Stand-up comedian Roosje Pertz werkt als ICT-support medewerker aan KUL

“Het specifieke profiel van een technisch ICT-coördinator spreekt me aan”

ICT is al een tijd geen uitsluitend mannenbastion meer, gelukkig maar. Steeds meer straffe madammen blinken uit in hun vakkennis, die ze dikwijls delen met hun collega’s. Bij Schoolit zetten we graag die toppers in de picture, al hoeven dat uiteraard niet altijd vrouwen te zijn. Maar toch, we hebben er niets op tegen. Zeker niet wanneer het interessante personen zijn zoals Roosje Pertz die haar job combineert met podcasts en stand-up comedy.

“Aha, jij bent één van de weinigen die weet hoe Smartschool echt werkt”, zei Lieven Scheire enkele weken geleden in het tv-programma Scheire en de Schepping. De presentator met een hart voor wetenschap en techniek stelde de vraag aan Roosje Pertz. De comedian werkt als ICT-support medewerker aan de KU Leuven, op de dienst Informatica en Communicatie Technologie van de Groep Wetenschap en Technologie. Daarnaast is Pertz bezig met de opleiding tot ICT-coördinator. Meer dan voldoende redenen voor een aangename babbel, zo leek het ons.

Hotmail-addict

Een carrière in het onderwijs leek in eerste instantie niet weggelegd voor de Leuvense. Tijdens haar studies Germaanse kwam ze nauwelijks in aanraking met technologie. “We kregen pas in tweede kan een e-mailadres van de KUL. Het leefde op dat moment nog niet echt”, aldus Roosje Pertz die nog altijd verknocht is aan haar Hotmail-adres. “Haha, ja dat heb ik al sinds mijn 16 en ik doe dat niet weg. Ik ben eraan gehecht.” Don’t worry, Roosje, wij hebben het onze ook nog.

Foto: Roosje Pertz

Binnen enkele maanden mag Roosje zich officieel ICT-coördinator noemen. Ze volgt sinds dit schooljaar de opleiding via UCLL. De eerste echte kennismaking met ICT kreeg Roosje in Nederland, waar ze in 2005 de opleiding Book & Digital Media volgde. “Dat was best moeilijk, vooral omdat het een jongensomgeving leek. Het leek me in die tijd meer iets voor de technische jongens dan voor een taal-lievend meisje.”

Van de roddels naar het onderwijs

Na haar studies startte Pertz haar professionele loopbaan in de pers, bij TV Familie. Dat blad staat niet bepaald bekend om hoogstaande journalistiek. “Ik was showbizzjournalist, beter gekend als roddeljournalist. Dat wou ik heel graag als kind en ik vind het fijn dat ik het kon doen. Eén jaar heb ik dat gedaan en dat was bijzonder leerrijk. Nadien had ik het wel gezien omdat je er zeer sterk het cyclische hebt, net als in het onderwijs eigenlijk. Bovendien was de redactie ver van huis en waren het lange dagen. Daarom ben ik ermee gestopt.”

Een ICT-coördinator op school heeft een specifiek profiel: die moet alles weten, kunnen en people skills hebben.

Roosje Pertz – comedian en ICT-support medewerker

“Op de duur realiseerde ik me dat het voor de beste work-life-financial balance een job in het onderwijs mij beter zou passen. Zo begon ik les te geven en ging ik vrij snel naar Nederlands voor anderstaligen. Ik gaf les in een centrum voor basiseducatie, aan wat ze nu kortgeschoolde volwassenen noemen. Daar gaf ik NT2, alfabetisering en op de duur ook ICT. Zo kreeg ik op een gegeven moment de vraag om de tabletles te geven. Allemaal goed en wel, maar ik bezat zelf geen tablet. Gelukkig is alles goed verlopen en had ik toch de smaak te pakken.”

ICT-coördinator helpen

Het ICT-verhaal van Roosje is gelijklopend met dat van veel ICT-coördinatoren in de Vlaamse scholen. Eerst voor de klas om nadien, vaak in stapjes, over te schakelen naar ICT. “Op de duur kreeg ik uren om de ICT-coördinator te helpen. Zo groeide mijn vertrouwen en de goesting om dat fulltime te doen. Omdat ik via een omweg tot de ICT kwam, was mijn achterliggende kennis van de hardware niet zo groot. Voor mij was dat toch een lacune.”

Foto: Roosje Pertz

Roosje Pertz draaide een jaar mee in het pedagogische ICT-luik. “Net omdat ik meer technische kennis wou verwerven, bleef ik wat op mijn honger zitten. De opleiding aan de UCLL is ideaal om die kennis bij te werken, al is het best moeilijk. Nu kan ik me meer toeleggen op het technische en dat is ook meteen de reden waarom ik ben overgestapt naar de ICT-supportdienst van de Groep Wetenschap en Technologie.”

Veelzijdigheid van de ICT-coördinator

“Wat ik doe is nog altijd vrij basis hoor. Ik las ergens dat sinds 2016 het aantal mensen die ICT studeren, niet drastisch is gestegen. Dat maakt de weg vrij voor mensen zoals ik, voor zij die interesse hebben en willen leren. Alleen moet je een plaats vinden waar ze het jou willen leren en er de tijd voor hebben. En tijd is iets wat er in het onderwijs geen overvloed aan is. Daarom ben ik heel dankbaar dat ik na mijn sollicitatie aan de slag mocht bij de KUL.”

Nu ze bijna de opleiding ICT-coördinator heeft afgerond en werkt als ICT-support aan de KUL, ligt de weg open voor een carrière binnen de ICT. “Ach, ik heb nog zoveel te leren en ik weet ook niet hoe lang ik er mee zal doorgaan. Ik ben een geïnteresseerd maar vooral nederige ICT’er”, gaat Roosje verder. “Een ICT-coördinator op een school heeft een specifiek profiel. Die moet van alles veel weten, kunnen en people skills hebben.”

‘Levenslang leren’, het mantra van het volwassenenonderwijs, geldt ook voor mij.

Roosje Pertz – comedian en ICT-support medewerker

Niet vervelen in het leven

Media blijft een grote rol spelen in het leven van de Leuvense. Sinds 2018 is ze regelmatig op een podium terug te vinden. Als ‘mc’ en met een eigen stand-up comedy-set. In 2019 nam Michael Van Peel haar zelfs mee op tournee doorheen Vlaanderen. Twee jaar later won Roosje Pertz Comedy Match in Eindhoven. Alsof dat niet genoeg is, maakt ze regelmatig podcasts. KiloCast gaat over haar passie voor eten. Dertigerspraat is dan weer een vrolijke praatbarak samen met Martje Ceulemans.

“Ach, een mens mag zich niet vervelen in het leven, toch? Er zijn zoveel mogelijkheden om jezelf te ontplooien en om te scholen. Het is niet omdat ik veertig ben dat het al gedaan is. Het is zo fijn om bij te leren. ‘Levenslang leren’ is het mantra van het volwassenenonderwijs. Dat geldt voor mij ook. We zullen moeten werken tot we 67,5 jaar zijn. Ik heb nog 27 jaar te gaan, het zou raar zijn om nu stil te vallen. Je kan jezelf altijd heruitvinden. En je kan constant bijleren, zoals die keer toen ik een docking station niet kon aansluiten. Uiteindelijk bleek de kabel omdraaien voldoende. Het zijn kleine dingen, maar je leert wel constant bij.”

lees ook

VICLI bepleit basisuitrusting voor elke ICT-coördinator in Onderwijscommissie

Op het podium

In alle eerlijkheid, wij leerden Roosje Pertz kennen via Scheire en de Schepping. “Ik sta pas aan het begin hé, ik neem niemand kwalijk dat ze mij niet kennen. Het was alleszins een fijne ervaring. Ik liet het op mij afkomen, zoals ik dat met de meeste zaken in mijn leven doe.”

Het ‘we zullen wel zien’-principe trekt Roosje ook door in haar verwachtingen voor haar stand-up comedy-carrière. Een vol sportpaleis, zoals bij Alex Agnew, hoeft niet per se. “Ja, ik laat ook dat gewoon gebeuren. Echt brandende ambitie hebben en hoge doelen stellen, dat hoeft echt niet. Natuurlijk heb ik wel gezonde ambities, maar er zijn zoveel factoren die meespelen en waar je vaak nul controle over hebt.”

Foto: Roosje Pertz

“Misschien ben ik te oud, cynisch en te lang journalist geweest om nog zo te dromen. Ik ben gewoon realist. “Stel dat ik wel die doelen zou stellen, maar dan na vijf jaar moet vaststellen dat het niet zo is gelopen. Dat zou ik erger vinden dan simpelweg de dingen hun gang laten gaan. Ik doe wat ik leuk vind en ik zie wel waar dit mij brengt”, besluit Roosje Pertz.

De podcasts en speeldata van Roosje Pertz kan je hier terugvinden.

Smart Education @ Schools awards voor drie bottom-up projecten

Tijdens het Learning Bytes Festival heeft Smart Education @ Schools drie lopende projecten in de kijker gezet. De drie ‘bottom-up’-projecten kregen een award voor het traject dat ze sinds 2022 afleggen met het innovatieprogramma van imec, in samenwerking met de Vlaamse overheid.

Smart Education @ Schools heeft als missie om ideeën van leerkrachten te vertalen naar tools die een zichtbare impact hebben op het Vlaamse onderwijsveld. Leerkrachten uit het basis, secundair en volwassenenonderwijs kunnen bij het programma aankloppen met een wild idee over hoe technologie een didactische nood kan oplossen. Geselecteerde projecten krijgen 75.000 euro om, met begeleiding van bedrijven, onderzoekers en vzw’s, een proof of concept te ontwikkelen.

Leerkracht centraal

Het innovatieprogramma loopt intussen al zeven jaar. In die tijd ondersteunde het al een portfolio van twintig unieke projecten bij elkaar. Leerkoffers voor het veilig inoefenen van vaardigheden rond elektrische aandrijvingen bijvoorbeeld. Of lesmateriaal dat AI uitlegt aan de hand van biologie. “De resultaten zijn divers en innovatief maar bovenal bewonderenswaardig”, zegt projectmanager Astrid Monteyne. “Cruciaal is dat de stem van de leerkracht centraal blijft.”

Tijdens het Learning Bytes Festival kondigde Monteyne aan dat er vijf nieuwe projecten zijn geselecteerd die binnen een maand officieel van start gaan. “We kunnen er nog niet veel over kwijt, maar een tip van de sluier licht ik graag op. Een team zal dictees in het lager onderwijs automatisch laten verbeteren via handschriftherkenning. Een ander team zal een VR-tool ontwikkelen voor het oefenen van het scheren van hagen. Wilde ideeën opnieuw die streven naar een reële impact op de klasvloer.”

lees ook

Twee projecten uit Smart Education @ Schools vallen in de prijzen

Projecten in de bloemetjes

Smart Education @ Schools zette tijdens het festival dus drie projecten in de kijker. “Het gaat om drie teams van scholen die in 2022 met elke hun eigen verhaal en specifieke didactische uitdaging bij ons aanklopten. Zoals het goede indieners betaamt, kwamen ze ook meteen met een oplossing voor de dag. Een innovatieve oplossing, op maat van ons Vlaams onderwijs.” De drie projecten zijn:

  • Smaaksensaties in XR: Eetmomenten in het buitengewoon onderwijs verlopen vaak moeilijk. Het team van De Zonneroos, De Parels en De Kim ontwikkelde samen met Dexr een XR-applicatie waarbij omgevingsprikkels worden weggenomen en de leerling stapsgewijs goede eetgewoontes aanleert. De gefaseerde aanpak (van VR naar AR naar minimale simulatie) zorgt voor een gepersonaliseerd traject per leerling, aangepast aan de specifieke behoeften.
  • Hydreg: Er komt weldra een nieuwe wetgeving op de inregeling van verwarmingsinstallaties. Ondanks nieuwe leerplandoelstellingen om de installatieprofielen voldoende voor te bereiden, is het onderwijs er (nog) niet klaar voor. Het team van GTI Mortsel, PTS Boom en Opleiding & Techniek ontwikkelde samen met Dexr een applicatie waarbij leerlingen verwarmingsinstallaties virtueel leren inregelen.
  • Vitale 5 van elektriciteit: Volgens de leerplandoelen van elektrische installaties in het secundair moeten leerlingen een laagspanningsnet kunnen veiligstellen. Dat brengt de nodige veiligheidsrisico’s met zich mee en didactische opstellingen kosten veel. Het team van VTI Roeselare en Bernardustechnicum Oudenaarde ontwikkelde met Nanopixel een VR-applicatie waarbij leerlingen een laagspanningsnet op veilige én onbeperkte manier kunnen veiligstellen. Elke leerling krijgt meteen gerichte feedback.

“De drie projecten stonden op de expo van het Learning Bytes Festival en werden voor het eerst getoond aan het grote publiek. Ze zitten alle drie in de laatste maand van ontwikkeling. De bezoekers gaven heel wat positieve feedback. Dat was heel fijn om te zien en volledig terecht. Het zijn drie geslaagde projecten waar ik toch wat trots op ben. Ik kijk al uit naar de volgende vijf projecten die binnenkort starten”, besluit Astrid Monteyne.

Boek ‘Digitale Didaktiek. Hoe? Zo!’ inspireert en daagt uit

‘Digitale Didaktiek’ is de jongste telg in de reeks ‘Hoe? Zo!’ van Lannoo Campus. De twee auteurs (Griet Bogaert en Mitte Schroeven) staat beiden al jaren voor de klas, eerst bij jongeren nu bij leerkrachten (in opleiding). Hun passie voor het inzetten van digitale middelen als leshulpmiddel bracht hen bij elkaar, met dit vlot lezend boek tot gevolg.

De twee auteurs en docenten zijn ‘early adopters’ wanneer het gaat om nieuwe technologieën. Ze leerden elkaar trouwens kennen in een Facebookgroep voor leerkrachten. Met dit boek willen ze in de eerste plaats collega’s inspireren en uitdagen. Op voorwaarde dat de gebruikte digitale tool weldegelijk een meerwaarde heeft op het leereffect. “We nodigen lezers uit om nieuwsgierig te zijn naar de mogelijkheden, maar ook om kritisch te blijven. Denk na waarom je een bepaalde (leer)activiteit selecteert – met of zonder technologie”, aldus Griet Bogaert.

Griet Bogaert en Mitte Schroeven. Foto: Charles Derre

“Het schrijven van het boek was soms een zoektocht”, gaat Bogaert verder. “Gelukkig hadden we daarvoor elkaar, maar ook de vele collega’s en Digidoeners die ons inspireerden. Voor mezelf was het een soort ‘vastzetten’ en structureren van alles wat ik de voorbije jaren leerde, hoorde en besprak met anderen. Dat is een fijn gevoel, zeker omdat we denken dat we er anderen mee kunnen helpen.”

Vier profielen

Mitte Schroeven (Thomas More, Howest) en Griet Bogaert (Howest) deelden hun boek op in drie delen, die telkens vertrekken van drie verschillende profielen:

  • Digidummy is bereid nieuwe tools en apps te verkennen, maar weet niet altijd hoe
  • Digidurver omarmt de mogelijkheden en experimenteert graag met nieuwe toepassingen
  • Digidenker erkent de meerwaarde om leerefficiëntie te vergroten en beslist mee over het pedagogisch-didactisch ICT-beleid

De auteurs schreven het praktische boek voor deze drie profielen en voegden er telkens enkele ‘best practices’ aan toe. Dat zijn voorbeelden van ‘Digidoeners’, personen die op vaak eenvoudige manier digitale toepassingen omzetten in de klaspraktijk. Eén van die digidoeners, Bart Van Bossuyt, kreeg de voorbije weken verschillende awards voor de manier waarop hij zijn aardrijkskunde les visualiseert.

“We zijn vooral blij met alle bijdragen van de Digidoeners. Dat is een grote meerwaarde voor ons boek”, zegt Mitte Schroeven. “Zelf zijn we heel tevreden met het resultaat. We wilden een handig, overzichtelijk boekje maken waar leerkrachten in kunnen grasduinen. Griet heeft naar het schijnt al ideetjes voor een volgend boek. Ik laat het voorlopig wat bezinken. We blijven sowieso bijleren en de technologie verandert continu, dus wie weet…”

Doel boven tool

‘Digitale Didaktiek’ is geschreven vanuit het Europees Referentiekader voor Digitale Competenties voor leerkrachten (DigCompEdu).  Elk deel van het boek start met de bedenking waarvoor je digitale technologie al dan niet zou kunnen gebruiken. Bogaert en Schroeven blijven hameren op de noodzaak aan meerwaarde. Pas daarna duiken de auteurs dieper in de beschikbare tools, al blijven die voorbeelden louter ter inspiratie.

lees ook

Nieuwe oproep Digitale School focust op leerkracht van de toekomst

De praktische en goed onderbouwde leidraad ‘Digitale Didaktiek. Hoe? Zo!’ (29,99 euro) is verkrijgbaar via Lannoo Campus.

Atlona introduceert Velocity Keypad Controller voor klaslokalen en vergaderruimten

Atlona introduceert een alternatief voor AV-aanraakpanelen in kleinere ruimtes en eenvoudige toepassingen. De AT-VKP-8E is een IP-gebaseerd besturingssysteem dat een eenvoudige en gebruiksvriendelijke toetsenbordinterface biedt, voor gebruik in klaslokalen en kleine vergaderruimten. 

Atlona’s VPK-8E beschikt over acht configureerbare toetsen voor bediening van de schermactivatie, bronselectie, volume-aanpassingen en andere systeemfuncties. Verder biedt het een 2,7-inch elektronisch papier (e-paper) display voor maximale personalisatie. Gebruikers kunnen aangepaste tekst en pictogrammen aan specifieke toetsen koppelen en dynamisch navigeren tussen verschillende display-layouts. De PoE LAN-aansluiting voorziet de controller van stroom en biedt de mogelijkheid om apparaten via Ethernet te bedienen. Er is een RS-232 poort voorzien voor seriële aansturing van oudere apparaten.

Atlona Cloud

De configuratie van de VKP-8E wordt vereenvoudigd met behulp van het nieuwe Atlona Cloud online configuratie- en beheerplatform. Met de intuïtieve interface kan men eenvoudig de e-paper labels/icoontjes en de LED-kleuren voor elke toets definiëren. Daarnaast zijn er handige macro’s voor het bedienen van alle technologie in een ruimte, waarbij men toegang heeft tot een uitgebreide database van Atlona en externe bronnen.

Voor gebruikers die graag snel aan de slag willen, zijn er vooraf geconfigureerde sjablonen beschikbaar voor Atlona’s populairste switchers. Na voltooiing van de configuratie is het lichte bestand rechtstreeks vanuit de cloud of offline via het lokale netwerk op het keypad te zetten. Atlona Cloud bevat ook een ingebouwd configuratiebeheersysteem waarmee projecten overzichtelijk te beheren zijn en indien nodig ook te delen met medewerkers.

lees ook

De rol van interactieve borden in lager en secundair onderwijs

De keypad controller is beschikbaar in twee versies voor wandmontage (Amerikaanse en EU/VK-aansluitdozen). “Met de VKP-8E hebben we een keypad controller ontworpen die de tekortkomingen van aanraakpanelen in eenvoudige toepassingen aanpakt”, zegt Justin Kennedy, productmanager voor Atlona. “Dit complete AV-besturingssysteem is perfect geschikt voor de meeste klaslokalen en kleine vergaderzalen.”

AI-revolutie zorgt voor extra dimensie in digitale kloof

Op amper een jaar tijd heeft een derde van de Vlamingen geproefd van AI-tools om tekst, beeld of audio te genereren, zo blijkt uit de imec.digimeter. Eén Vlaming op vijf gebruikt die tools maandelijks, vooral als hulp bij werk of studie. Tegelijk groeit de groep die zich zorgen maakt om een negatieve impact van AI. De digitale kloof blijft bestaan, en krijgt er zelfs een dimensie bij volgens de onderzoekers van imec.

2023 was voor de Vlaming het jaar van de AI-erlebnis: een voorheen weinig zichtbare, abstracte technologie kwam boven water met tastbare consumententoepassingen als ChatGPT. 80 procent heeft het leren kennen. Een derde van de Vlamingen gebruikte de technologie al en 18 procent implementeert het dagelijks. Bij studenten (18-24 jaar) liggen de cijfers nog hoger: 42 procent is gewoontegebruiker. En wie het gebruikt, boekt naar eigen zeggen efficiëntiewinst.

Ongezien brede verspreiding

In de geschiedenis van de imec.digimeter zijn er geen technologieën of platformen te vinden die een even snelle en brede verspreiding opgetekend hebben als generatieve AI-tools zoals ChatGPT. De twee meest disruptieve platformen van de voorbije 10 jaar, Netflix en TikTok, bereikten een vergelijkbaar marksegment pas -respectievelijk- 3 en 6 jaar na hun lancering. Een evolutie die ook binnen het onderwijs het voorbije jaar merkbaar was.

“Na het internet en de smartphone met mobiel internet, vormen AI-tools de volgende grote digitale golf”, zegt Lieven De Marez. Hij is professor nieuwe communicatietechnologieën bij mict – een imec-onderzoeksgroep aan de UGent . “Die golf wordt onthaald op grote belangstelling van de Vlaming en met grote verwachtingen voor toekomstige applicaties. Toch heerst er ook een zekere argwaan.”

Digitale kloof: een kwestie van hebben, kunnen, willen en… efficiënter kunnen

Niet iedereen is volgens de imec.digimeter 2023 mee met de nieuwe technologie. Zo blijkt er voor een groeiende groep Vlamingen een rem te staan op het AI-enthousiasme.  56 procent, dat is 11 procent meer dan bij een vorige peiling maakt zich zorgen om de impact van AI op hun privacy. 64 procent (+18%) maakt zich zorgen over de negatieve impact die AI kan hebben. Het gaat dan vooral om foutieve informatie , het onderscheid kunnen maken tussen wat door een mens en wat door AI is gemaakt en de vrees dat AI in de toekomst de eigen job kan overnemen.

Die bezorgdheden kunnen een verklaring zijn waarom de helft van de Vlamingen die komen snuffelen aan generatieve AI-tools, toch geen gebruikers worden, oordelen de onderzoekers. Vooral wie bij de vorige digitale golven al worstelde met zaken als de digitale balans, privacy, fake news en cybersecurity, geeft deze technologie niet het voordeel van de twijfel, en keert terug naar de oude manier om dingen te doen – zonder AI.

“Artificiële intelligentie voegt zo een nieuwe dimensie toe aan de klassieke digitale kloof”, merkt De Marez op. “Na toegang (de technologie hebben), vaardigheden (ze kunnen gebruiken) en attitudes (ze willen gebruiken), wordt de kloof nu ook een kwestie van efficiëntie (snel en efficiënt zijn). Wie het omarmt, kan zich efficiënter door de digitale samenleving begeven dan wie dat niet doet.”

Kloof dichten

In de vorige editie van de imec.digimeter bleek dat de coronacontext geleid heeft tot een digitale versnelling. In het onderwijs zorgden de middelen van Digisprong voor meer mogelijkheden. De doorbraak van AI-tools zorgt vrijwel onmiddellijk een nieuwe acceleratie. Er was volgens de onderzoekers geen tijd om op adem te komen. Iets wat ook blijkt uit de cijfers want 51 procent geeft aan dat het allemaal wat te snel gaat.

lees ook

ICT-coördinator Niels Dillen neemt leerlingen en collega’s mee op stap door ‘AI-land’

Volgens imec speelt de overheid een belangrijke rol in het overbruggen van de digitale kloof. “Attitude is cruciaal de adoptie van nieuwe innovaties. De overheid kan de Vlaming ondersteunen om de digitale balans onder controle te krijgen, verder inzetten op mediawijsheid, en oplossingen ontwikkelen die de Vlaming meer controle geven over het gebruik van persoonlijke data”, besluit Lieven De Marez.

De volledige imec.digimeter kan je hier raadplegen.

Expertenwerkgroep voor gegevensbescherming in onderwijs opgericht

De Vlaamse onderwijskoepels hebben samen de ‘Expertenwerkgroep Gegevensbescherming in Onderwijs’ opgericht. Daarmee willen ze de gegevensbescherming binnen het Vlaamse onderwijs versterken, onder andere door gegevensbeschermingseffectbeoordelingen (GEB’s) uit te voeren.

De expertengroep krijgt (financiële) steun van het Kenniscentrum Digisprong en het Bureau van Digitale Veiligheid van Digitaal Vlaanderen. De groep zal digitale onderwijstechnologieën kritisch bekijken. Het gaat vooral over software en diensten die gebruikt worden in Vlaamse scholen. Die kritische blik is nodig om te weten wat er met de gegevens van Vlaamse leerlingen gebeurt en hen te beschermen tegen ongewenste privacyrisico’s.

Veiligheidsrisico’s opsporen 

“De expertenwerkgroep zal in eerste instantie grondige GEB’s uitvoeren op die digitale onderwijstechnologieën, om zo eventuele privacyrisico’s te identificeren en aan te pakken”, laat Davy Van Hemelen (Kenniscentrum Digisprong) weten. Met de GEB’s wil de expertenwerkgroep proactief inzetten op het veilig houden van digitale leeromgevingen. Daarom gaat ze niet alleen op zoek naar potentiële veiligheidsrisico’s, maar werkt ze ook aan oplossingen en strategieën om Vlaamse leerlingen en leerkrachten te beschermen.

Samenwerking met de leveranciers van educatieve technologieën is daarbij cruciaal. De expertenwerkgroep waardeert dan ook de open dialoog met die partijen. Zo streven ze samen naar een veilige en ondersteunende leeromgeving, waarin leerlingen zonder zorgen aan de slag kunnen met de technologie die vandaag beschikbaar is. In eerste instantie zijn GEB’s voorzien voor Google Workspace for Education, Lars (CLB) en Smartschool.

Opzet expertenwerkgroep 

De nieuw opgerichte werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Ligo (centra voor Basiseducatie), OKO (Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers), OVSG (Onderwijsvereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten), POV (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen), en VCLB (Vrij CLB netwerk).  

lees ook

Vlaams Parlement buigt zich over toekomst Digisprong

Voor de oprichting van de Expertenwerkgroep Gegevensbescherming in Onderwijs bekeken de stichtende koepels samen met experten van Digitaal Vlaanderen en het Kenniscentrum Digisprong hoe ze de online veiligheid van leerlingen beter kunnen waarborgen. Daarbij hielden ze rekening met ervaringen uit het buitenland. Via een solide organisatiestructuur wil de groep informatiebeveiliging en privacy in het onderwijs systematisch aanpakken.

De oprichting van de werkgroep kadert in het actieplan cybersecurity waar het Kenniscentrum aan werkt. Meer informatie over de vorderingen en resultaten van de eerste privacy-audits zijn terug te vinden op de website van Privacy in Onderwijs.

Startvideo Kenniscentrum Digisprong brengt DigCompEdukader in beeld

Het DigCompEdukader, ook wel gekend als het Digital Competence Framework for Educators, maakt duidelijk voor leerkrachten wat het in deze tijd betekent om digitaal vaardig te zijn. Om dit referentiekader overzichtelijk in beeld te brengen, zet Kenniscentrum Digisprong DigCompEdu maandelijks in de kijker.

Leerkrachten moeten zich tegenwoordig aan een hoog tempo bijscholen om de digitale versnelling in het onderwijs bij te kunnen houden. De lijst van competenties waarover een leerkracht moet beschikken, wordt dan ook steeds langer.

DigCompEdukader

Het DigCompEdukader of het Digital Competence Framework for Educators probeert al deze competenties in kaart te brengen. Op die manier weten leerkrachten – van alle onderwijsniveaus – wat er vandaag de dag van hen verwacht wordt op digitaal vlak.

Het raamwerk is ontstaan vanuit Europees onderzoek en focust zowel op de leerkrachten als op de leerlingen. Want een leerkracht moet namelijk ook weten welke digitale competenties leerlingen dienen te ontwikkelen.

Domeinen en competenties

Het kader bestaat uit 6 overkoepelende domeinen en 24 competenties.

Bron: KlasCement

Het oranje taartstukje verwijst naar professioneel engagement waarin technologie ondersteuning biedt in professionalisering. Daarnaast focust het groene domein ‘digitale bronnen’ op het kunnen gebruiken, vinden, creëren en delen van digitaal lesmateriaal.

De twee blauwe domeinen in het midden staan voor ‘lesgeven en leren’ en ‘evalueren’. Hier gaat het vooral over het gebruik van digitale tools tijdens de les en het digitaal afnemen van toetsen. Verder staat het paarse taartstukje voor het ondersteunen van de leerlingen met digitale tools. Het zesde en laatste domein focust op het aanleren van digitale competenties van leerlingen.

lees ook

Kenniscentrum Digisprong publiceert visietekst over gebruik AI

Startvideo

Als leerkracht kan je dankzij het framework ingedeeld worden volgens verschillende vaardigheidsniveaus. Je hebt zowel de nieuwkomers met weinig ervaring als de pioniers die zelf reeds expert en rolmodel zijn op digitaal vlak. Daartussen vind je nog de ontdekkingsreizigers, gebruikers, deskundigen en de leiders.

Het Kenniscentrum Digisprong zal de komende maanden het referentiekader in de kijker zetten. Te beginnen met een korte video waarin leerkrachten kennis maken met de 24 competenties, onderverdeeld in zes domeinen. De nadruk van het kader ligt niet op wat de leerkracht technisch kan, maar vooral hoe die zijn/haar onderwijspraktijk kan verrijken door digitale technologieën te gebruiken.

De video kan je bekijken via dit kanaal en de website van Kenniscentrum Digisprong.

Prijs en levensduur prioriteit bij aankoop digitaal bord

© Twycer / www.twycer.nl

“Toestellen moeten vooral langer meegaan dan de garantie”

De digitalisering van het onderwijs kreeg met Digisprong een boost, voornamelijk met investeringen in laptops en tablets. Schoolit, CTOUCH en Marcelis brachten zes experts uit het onderwijsveld rond de tafel om te praten over het nut en de rol van digitale, interactieve borden in het klaslokaal. In dit derde en laatste deel komen duurzaamheid, veiligheid en een blik op de toekomst aan bod.


Dit artikel is het eerste stuk in een driedelige reeks rond digitale borden. Je vindt alle artikelen terug op deze themapagina.


Panel: Bertien Boon (ICT-coördinator TA Halle), Filip De Pril (directeur ICT GO! Scholengroep Brussel), Joost Dendooven (pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Peter De Deyn (IT-adviseur scholen Broeders van Liefde), Louise Van Lint (verantwoordelijke Google for Education Be-Lux), Rhys Duindam (innovation manager CTOUCH).

Wanneer scholen beslissen om te investeren in een digitaal, hoogtechnologisch bord dan is het logisch dat er heel wat verwachtingen zijn gekoppeld aan het apparaat. De meerwaarde van een digitaal bord bespraken we al met het panel. Er zijn ook verwachtingen op vlak van duurzaamheid, gebruiksgemak en, niet onbelangrijk voor de ICT-coördinator, veiligheid. “Het is belangrijk om te voorkomen dat er overal data kan worden achtergelaten”, stelt Bertien Boon.

Duurzaamheid

Duurzaamheid is een rekbaar begrip. Wat verstaan ICT-coördinatoren en pedagogische begeleiders onder die term? “Dat het langer leeft dan de garantietermijn, is al een goed begin. En ook dat er geen herstellingen nodig zijn”, vindt Joost Dendooven. “Dat geldt ook voor andere toestellen in scholen. Het is frustrerend wanneer een toestel vaak vastloopt of een herstelling nodig heeft. De toestellen moeten stabiel zijn, en het liefst nog weinig kosten vragen ook.”

“Een belangrijke factor voor een langere levensduur is de uniformiteit, het ecosysteem dat achter borden zit”, vult Peter De Deyn aan. “Het maakt niet uit of dat Google, Apple of Microsoft is. Wanneer leerkrachten gewoon zijn om met hetzelfde systeem te werken, dan zullen ze gemakkelijker overschakelen naar andere borden. Het is een uniformiteit die je als school de leerkrachten kan aanbieden.”

Bully proof

Wat je als school wil vermijden is dat leerlingen, bewust of onbewust, instellingen veranderen of bepaalde, weinig educatieve zaken uitspoken met het digitale bord. De monkellachjes bij de tafelgasten verraden dat  er wel al eens iets in die richting is fout gelopen. “In principe mogen de leerlingen niet aan de instellingen kunnen”, zegt Filip De Pril. “Bij ons worden borden ook in een MDM (Mobile device management) gezet. Op die manier kunnen we eenvoudig zaken afschermen.”

© Twycer / www.twycer.nl

Voor ons is het ook belangrijk dat de schermen ‘bully proof’ zijn, dat ze tegen een flinke stoot kunnen”, haalt Peter De Deyn aan. “In principe zou je met een hamer tegen het scherm mogen stoten. Misschien moeten we dat na het gesprek eens proberen?” De hamer bleef uiteindelijk in de gereedschapstas van de RWDM-klusjesman. Het panel stelde zich tevreden met de uitleg van Rhys Duindam die zei dat hij in het CTOUCH-depot ooit een ferme tik mocht geven op het glas, met enkel een kleine kras als resultaat.”

Circulaire IT

Uit het gesprek valt af te leiden dat scholen voornamelijk kijken naar de levensduur van toestellen. “Circulaire IT in scholen omvat een toestel aankopen en tot op de draad verslijten”, geeft Peter De Deyn toe. “Onze afgedankte toestellen brengen we naar een beschermde werkplaats waar verschillende componenten uit worden gehaald.” Filip De Pril noemt het ‘de derde leeftijd’. “Bij ons worden nog heel wat toestellen op dat moment overgekocht door de leerlingen”, geeft Bertien Boon mee.

Volgens Filip De Pril houden scholen nog te weinig rekening met de ‘total cost of ownership’, wat de impact van een toestel is over de volledige levensduur. “Bij een aankoop hoort altijd een marktonderzoek en de prioriteiten liggen eenvoudigweg bij prijs, opleiding en levensduur. Het ‘as a service’-verhaal neemt ook een steeds groter plaats in. Op die manier moet je als school niet meteen het volledige bedrag op tafel leggen.”

Refurbished ongekend

Een onderdeel van het duurzaamheidsverhaal in de technologie is het aanbieden van refurbished-toestellen. Zowel online als bij retailers zijn tweedehands smartphones, tv’s, etc. te verkrijgen. Rhys Duindam wil weten of die trend ook bij digitale borden is waar te nemen. Zijn perceptie is eerder dat scholen kiezen voor nieuwe toestellen. “Eerlijk, ik heb die tweedehandstoestellen nog niet aangeboden gekregen”, repliceert Peter De Deyn.

“Wij hebben er ook nog niet over gedacht”, gaat Filip De Pril verder. “De vraag is in welke staat die toestellen zich bevinden, ook al zullen er ongetwijfeld garanties aan zijn verbonden. Je mag niet vergeten dat die toestellen dagelijks ongeveer acht uur draaien. Wij geven onze toestellen ook niet meer weg. Eens ze van de klasmuur worden gehaald, dan zijn die borden helemaal opgebruikt.”

Nieuwe technologie

Aan het einde van het gesprek laten de deelnemers zich van hun meest creatieve kant zien. Hoe ziet de toekomst, zeker met de opkomst van XR en AI, eruit voor digitale borden? “Voor ons als ICT-coördinatoren zijn er veel mogelijkheden, maar hoe kijkt een aanbieder van digitale borden naar die vernieuwingen?”, vraagt Bertien Boon zich af. “Wel, alles staat of valt met de content. Zolang die er nog niet veel is, dan is de evolutie op dat vlak eerder beperkt”, weet Rhys Duindam.

Ook hier speelt eenvoud in gebruik een bepalende rol, vinden de deelnemers. “Zodra er voldoende uniformiteit is, dan zal het gemakkelijker zijn om met VR, AR en XR aan de slag te gaan. Op dit moment zijn de beschikbare toepassingen nog te weinig schaalbaar en dus moeilijk algemeen te maken in onze school”, aldus Bertien.

lees ook

De rol van interactieve borden in lager en secundair onderwijs

(Digitale) borden blijven nog even

De digitale borden zullen nog een tijd in de klaslokalen te zien en gebruiken zijn, is de overtuiging bij het panel. “De borden zorgen voor een bepaalde betrokkenheid, zowel van de leerlingen als de leerkracht. Nu is dat nog van één object naar meerdere studenten. Als technologie zoals XR blijft groeien en algemeen gangbaar wordt, dan komt het er op aan al die devices met elkaar te laten communiceren” aldus Louise Van Lint.

© Twycer / www.twycer.nl

“Klopt, de evolutie van AR en VR zal bepalen hoe lang zo een bord nog blijft hangen”, gaat Filip De Pril verder. “Als je inzet op bepaalde technologie, dan is het andere wellicht verouderd  of minder noodzakelijk. Je kan nu al het scherm van een VR-bril delen met de klas via een digitaal bord. Er komen alleszins boeiende tijden aan. De belangrijkste vraag voor het onderwijs zal zijn of het betaalbaar is.”

lees ook

Opleiding rond gebruik digitale borden van onschatbaar belang

Zes personen, zes invalshoeken: dat was de insteek van het rondetafelgesprek. Om een nieuwe technologie, zoals een digitaal bord, vlot ingang te laten krijgen is het noodzakelijk om de gebruiker goed op te leiden, maar speelt ook de prijs en de levensduur een belangrijke rol. De panelleden zijn het eens dat digitale borden nog een tijdje in (de juiste) klas mogen blijven hangen. Toch zullen aanbieders rekening moeten houden met technologieën zoals XR, en ervoor moeten zorgen dat alle apparaten eenvoudig met elkaar kunnen communiceren.


Dit is een driedelige commerciële samenwerking met CTOUCH. Voor meer informatie over de duurzaamheidsaspecten van de digitale borden van CTOUCH kan je terecht op deze website. Alle schooloplossingen van Marcelis vind je hier.

ASUS innoveert en focust op veilige digitale toestelervaring

De digitalisering van de klasomgeving draait sinds enkele jaren overuren. Onder meer door Digisprong kregen scholen meer middelen om te investeren in toestellen en andere digitale leermiddelen. Net als voor onderwijsinstellingen was het ook voor aanbieders van pakweg schoollaptops snel en accuraat schakelen om de klanten optimaal te bedienen. Schoolit sprak over die (r)evolutie met Dave Cohen van ASUS.

De miljoenen euro’s van Digisprong overvielen haast letterlijk schooldirecties, leerkrachten, ICT-coördinatoren en niet in het minst de leerlingen zelf. De coronapandemie plaatste de omschakeling in een enorme stroomversnelling. Plots kregen schoolteams laptops en tablets in de schoot geworpen, zonder een gepaste visie op het gebruik. Ook voor aanbieders zoals ASUS was het een logistieke uitdaging om de trein niet te missen.

Spin-off-markt

Noem het toeval of een goed uitgekiende strategie, maar ‘pas’ vijf jaar geleden stortte het Taiwanese ASUS zich opnieuw op de business-markt. “De educatieve markt groeide in covidtijden uit van een spin-off naar een volwaardige tak van het bedrijf. De voorbije jaren zijn een leercurve geweest, waar we veel van hebben opgestoken”, zegt Dave Cohen. Hij is sinds drie jaar Country Manager van ASUS voor de Benelux.

Dave Cohen – Country Manager ASUS Benelux

Cohen stuurt het commerciële team, waaronder de educatietak, rechtstreeks aan en zag de evolutie vanop de eerste rij. Samen met Dave Cohen bespreken we de boeiende periode en proberen we even in de toekomst te kijken. “Tijdens corona was er een enorme vraag naar toestellen. Verschillende van onze concurrenten konden daar niet aan voldoen, maar ASUS wel omdat wij net een volledig edu-portfolio hadden gelanceerd waardoor we gemakkelijk onze intrede konden maken. Zo verkregen we snel een aanzienlijk marktaandeel in België.”

Schoolgerichte toestellen

“Vijf jaar geleden zetten we de eerste stappen met de introductie van Chromebooks, en drie jaar geleden hebben we onze productlijn verder versterkt met Microsoft-toestellen. Sindsdien creëerden we een diverse en uitgebreide line-up om aan de uiteenlopende behoeften van onze gebruikers te voldoen. Dat kan gaan van de compacte eenvoud van clamshell-apparaten tot de veelzijdigheid van convertibles of de robuustheid van ruggedized toestellen. Ons engagement voor innovatie en variatie is en blijft om ervoor te zorgen dat onze gebruikers de perfecte educatieve oplossing kunnen vinden voor hun specifieke eisen en voorkeuren.”

De educatieve markt groeide in covidtijden uit van een spin-off naar een volwaardige tak van het bedrijf.

Dave Cohen – Country Manager ASUS Benelux

ASUS werkt voor de Belgische markt samen met Signpost voor de verdeling van de toestellen. “Signpost dekt een groot deel van de markt af, dus is het logisch dat zij veruit onze grootste educatieve partner zijn. Het is Signpost als reseller die voor een groot deel bepaalt welke van onze toestellen het aan de man wil brengen in de scholen. We streven ernaar ons te onderscheiden van de concurrentie door unieke features zoals geavanceerde AI-noise cancelling, ingebouwde privacy shutters, duurzaamheid volgens militaire standaard en andere innovatieve extra’s die veilig en verantwoord leren bevorderen.”

Kwaliteit voorop

Om een plaatsje te veroveren op de educatieve markt is een kleine dosis meeval nodig, zoals die markt op het juiste moment betreden. Nog veel belangrijker is om producten aan te bieden die zich onderscheiden van de concullega’s. En die zijn best talrijk, weet ook Dave Cohen. “We zetten daarom in op de features die ik al heb vermeld, maar zeker ook op de prijszetting en andere aspecten die het hele plaatje vullen.”

Eén van die andere aspecten is de service nadat het toestel bij de klant is gebracht. “We merken dat de meeste spelers goed zitten wat prijs betreft. Het verschil wordt gemaakt nadien: wat als er een herstelling nodig is? We zijn één van de weinige spelers in de Benelux die een eigen, Europees servicecenter heeft, in het Nederlandse Emmen. Daardoor kunnen we snel op de bal spelen en dat is ook nodig.”

“Net omdat we pas later op de markt zijn ingestapt, moeten we ons dubbel zo hard bewijzen en onderscheiden op vlak van kwaliteit, prijs en service. Servicepartners zoals Signpost zijn door ons getraind om onze devices te herstellen waardoor reparatietijden verminderen, de kwaliteit gegarandeerd blijft en er minder complexiteit is voor de klant.”

Gaming

ASUS heeft, lang voor het zich op de educatieve markt begaf, een sterke reputatie uitgebouwd op vlak van performante toestellen. Die ervaring brengt het nu ook naar de onderwijswereld, waar games en gamification steeds meer aan populariteit winnen. “We hebben ongeveer 800 gaming devices geleverd en gestandaardiseerd aan een school die game development-opleidingen voorziet op een hoog aangeschreven niveau.”

“Het is dankzij onze jarenlange ervaring dat we ons anders in de markt kunnen plaatsen en we vaak onderdeel zijn van grote dossiers die Signpost heeft gewonnen. De verwachting is dan ook dat we dit jaar een nieuwe groei zullen kennen.”

Duurzaamheidsverhaal

Geen enkele school, groot of klein, ontsnapt nog aan een gezond duurzaamheidsverhaal, gelukkig maar. Dat geldt minstens evenveel voor technologiebedrijven die duurzaamheid en de ecologische voetafdruk hoog in het vaandel moeten dragen. Ook ASUS heeft een duidelijke doelstelling op papier, of beter online, gezet. “Het gaat heel ver, de plannen zijn tot 2050 uitgestippeld.”

Het bedrijf heeft de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen in een website gegoten. Want het is voor hen, net als voor elke andere grootspeler, een essentieel onderdeel geworden. “Sustainability is vanzelfsprekend een belangrijk thema voor ASUS. Zo maken we nu een apart businessmodel van het refurbishen van toestellen. Dat doen we uiteraard al, maar er zijn verschillende manier om dat aan te pakken en daar maken we nu werk van.”

“Zo zorgt het modulair ontwerp van onze laptops ervoor dat de toestellen gemakkelijker kunnen worden hersteld, met een langere levensduur als gevolg. We gebruiken ook zogenaamde PIR-materialen (post industrial recycled) in het producieproces.”

Scholen letten steeds meer op de duurzaamheid, herstelbaarheid en de algemene ecologische impact van hun aankopen.

Dave Cohen – Country Manager ASUS Benelux

“Los van het steeds actuelere onderwerp, wil je als bedrijf ook jouw steentje bijdragen aan de klimaatverbetering. Zo is het de bedoeling om tegen 2035 alle operationele centers van ASUS 100 procent op hernieuwbare energie te laten draaien. Die doelstellingen leggen we vast en daar kunnen we op worden afgerekend. Langs de andere kant is het absoluut een onderdeel van ons beleid om bepaalde tenders binnen te halen want scholen letten effectief op de duurzaamheid, herstelbaarheid en de algemene ecologische impact van hun aankopen.”

Veilige digitale beleving

Het doel van ASUS is logischerwijze het aanbieden en verkopen van digitale toestellen. Het bedrijf surft daarom mee op de groter wordende digitale golf in het (Vlaamse) onderwijs. Daarbij staat het gebruik door leerlingen, leerkrachten en ander schoolpersoneel centraal. “Er zijn strenge regels opgelegd waaraan laptops en devices moeten voldoen. Zo moeten we instellingen respecteren om de impact van het scherm op de ogen te beperken”, legt Cohen uit.

ASUS zet daarnaast in op een veilige digitale beleving. “De digitalisering gaan we zeker niet afremmen. We focussen zelf op aspecten zoals ergonomie, waardoor het gemakkelijker typen is. Ook privacy-toepassingen zoals een hardwarematige blokkering van de webcam krijgen veel aandacht. We zijn ook constant in gesprek met partners zoals Microsoft om te zien hoe zij het gebruikersgemak van het besturingssysteem of de leerervaring van kinderen kunnen verbeteren.”

Op maat van de klant

Vijf jaar geleden dook ASUS op in de onderwijssector met een ‘eenvoudige’ Chromebook. Sindsdien is het aanbod stevig uitgebreid waardoor scholen toestellen op maat en in functie van het gebruik kunnen aankopen. “Grosso modo zien we drie types van toestellen: voor leerlingen, leerkrachten en ondersteunend personeel en directies. Het is ook afhankelijk van de opleiding. Gaming devices zijn verschillend van toestellen voor het lager onderwijs.”

In het tweede kwartaal zal ASUS een aantal nieuwe toestellen en nieuwe features de wereld insturen. “We gaan een transformatie maken van 11 inch naar 12 inch toestellen. Uiteraard blijven we de huidige toestellen verkopen. Het zal exact hetzelfde device zijn, maar met een groter scherm. Clamshell touch is een andere nieuwigheid, binnen het Chromebook- en Microsoftgamma. Dat toestel kan niet omgedraaid worden, maar heeft wel touchscreen.”

AI is een interessante toevoeging in de onderwijswereld.

Dave Cohen – Country Manager ASUS Benelux

Efficiënter werken door AI

ASUS ontsnapt, net als de rest van de EdTech-wereld, niet aan de ontwikkelingen op vlak van artificiële intelligentie (AI). “We verwachten dat AI in de nabije toekomst een interessante toevoeging zal zijn in de onderwijswereld”, aldus Dave Cohen. “Zo zullen leerkrachten efficiënter lesvoorbereidingen kunnen maken. De lessen zelf kunnen gemakkelijker worden toegespitst op de behoeften van de leerling.”

Dave Cohen en zijn collega’s bij ASUS zien de trend in AI graag opkomen. “We zijn vastberaden om in de nabije toekomst laptops aan te bieden die volledig klaar zijn voor deze, en toekomstige, AI-toepassingen.”

BYOD

ASUS wil dit jaar een nieuw segment in de onderwijsmarkt aanboren. “Tot nu hebben we ingezet op tender driven business, openbare aanbestedingen dus. Dit jaar zullen we met onze resellers meer de focus leggen op Bring Your Own Device (BYOD) projecten. Vooral in het secundair en hoger onderwijs zien we steeds vaker dat scholen een brief sturen naar de ouders om een bepaald type toestel aan te schaffen.”

lees ook

Asus BR1402C review: betrouwbare klasgenoot

Bij BYOD kopen de ouders het toestel en neemt de leerling het mee naar school. Het feit dat de eerste middelen van Digisprong stilaan zijn opgebruikt, zal de markt wellicht meer naar die richting pushen. “Veel hangt af van de budgetten van de scholen en of er middelen vanuit de overheid beschikbaar zullen zijn. In tegenstelling tot onze concurrenten zijn we het voorbije jaar gegroeid en die verwachting, vooral door onze prijs gecombineerd met service, verwachten we dit jaar opnieuw.”


Dit is een commerciële bijdrage in samenwerking met ASUS. Voor meer informatie over toestellen en service van ASUS Benelux, klik hier.

De rol van interactieve borden in lager en secundair onderwijs

“Een digitaal bord als leermiddel kan een meerwaarde zijn voor het leren”

De digitalisering van het onderwijs kreeg met Digisprong een boost, voornamelijk met investeringen in laptops en tablets. Schoolit en CTOUCH brachten zes experts uit het onderwijsveld rond de tafel om te praten over het nut en de rol van digitale, interactieve borden in het klaslokaal. In dit eerste deel bespreekt het panel de belangrijke rol van de leerkracht.


Dit artikel is het eerste stuk in een driedelige reeks rond digitale borden. Je vindt alle artikelen terug op deze themapagina.


Een touchscreen of interactief bord in een klas lijkt een evidentie, maar is dat ook zo? We vielen meteen met die vraag in huis. “Wat mij betreft is dat niet zo”, zegt Filip De Pril. Voor de directeur ICT van de GO! Scholengroep Brussel hangt het gebruik van dergelijke borden af van de klassituatie. “Zeker in het basisonderwijs kan dit een meerwaarde zijn voor de les. Wanneer het enkel dient om iets op te projecteren, wat vaak het geval is in het secundair onderwijs, dan is het alleen een duur toestel.”

Panel: Bertien Boon (ICT-coördinator TA Halle), Filip De Pril (directeur ICT GO! Scholengroep Brussel), Joost Dendooven (pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Peter De Deyn (IT-adviseur scholen Broeders van Liefde), Louise Van Lint (verantwoordelijke Google for Education Be-Lux), Rhys Duindam (innovation manager CTOUCH). Locatie rondetafel: RWDM-stadion te Brussel in samenwerking met Marcelis.

Focus op gebruik

“Helemaal akkoord, je moet altijd rekening houden met de klascontext”, vult Joost Dendooven aan. Hij is als pedagogisch begeleider in het Katholiek Onderwijs Vlaanderen dagelijks bezig met nieuwe technologie. “Het is een leermiddel dat perfect als ondersteuning kan dienen in een klas, op voorwaarde dat het een meerwaarde is voor het leren. Alleen weten heel veel leerkrachten niet wat de mogelijkheden zijn, of hoe ze met die toestellen moeten werken.”

Volgens Joost kunnen traditionele krijt- of stiftborden nog altijd hun plaats opeisen in het hedendaagse onderwijs. “Dat is gewoon zo, ook al klinkt dat van ons misschien vreemd”, pikt Rhys Duindam, innovation manager bij CTOUCH, in. “Het is uiteindelijk slechts een tool en het ligt aan de leerkracht om te bepalen wat ze ermee willen doen. Daarom is het belangrijk om niet zomaar iets in een klas te zetten net omdat het een nieuwe technologie is. Er moet worden over nagedacht.”

Voor het gebruik van een digitaal bord, moet altijd rekening worden gehouden met de klascontext.

Joost Dendooven – Pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Nieuwe klasopstelling

Sinds enkele jaren denken organisaties en scholen na over hoe een klas er moet uitzien. Zeker in het lager onderwijs, waar leerkrachten inzetten op hoekenwerk, is de functie van een bord niet langer dezelfde als tien jaar geleden. “We hebben die evolutie ook in onze school gezien”, gaat Bertien Boon, ICT-coördinator Technisch Atheneum Halle, verder. “Een bord is een element in de architectuur van een klaslokaal.”

“Naarmate scholen evolueren en de rol van de leerkracht verandert, moeten de borden andere dingen kunnen en andere werkvormen ondersteunen. Die verandering zet zich ook door in secundair onderwijs waar leerlingen op sommige momenten meer collaboratief werken of wanneer ze technieken leren en dingen maken. Vaak hebben borden op dat moment niet een meerwaarde in de klas.”

Een andere klasopstelling is volgens Bertien Boon logisch. “Kinderen komen uit de kleuterklas en daar kennen ze hoekenwerk, rondlopen en ‘ik kies wat ik ga doen’. Plots komen ze in het eerste leerjaar, waar de klassieke opstelling heerst. Pas in de derde graad basisonderwijs wordt terug gesproken over flexwerking. De leerlingen kenden op zich het principe al en ik verwacht dat de evolutie naar een flexibelere klasopstelling nog meer ingang zal vinden.”

Regierol leerkracht

Bertien haalde het al even aan, de rol van de leerkracht evolueert. Ook Joost Dendooven schaart zich achter de ICT-coördinator uit Halle. “De regierol van de leerkracht is in die flexibele klasopstelling heel belangrijk. Met de blik op het digitale ben ik van mening dat we moeten groeien naar een nieuw profiel van leerkracht. Die leraar moet de digitale competenties bezitten, ongeacht wat er nog van digitale leermiddelen of tools op de markt zal komen.”

Het is dus aan de leerkracht om, met een kritische blik, te kijken naar de eigen klascontext. Op die manier moet de leerkracht kunnen bepalen welk digitaal materiaal, inclusief digitale en interactieve borden, een waardevolle ondersteuning kan zijn voor de les. “Een digitale tool heeft pas meerwaarde wanneer de basisdidaktiek van de leerkracht ook goed zit. Als een leraar moeite heeft met het lesgeven, dan zal een hoogtechnologisch digibord geen hulp zijn.”

De technologie van digitale borden heeft meer mogelijkheden in het lager dan in het secundair onderwijs.

Filip De Pril – ICT-directeur GO! scholen Brussel

Digitaal duurzaam

Enkele jaren geleden kregen scholen vanuit Vlaanderen (en Europa) middelen die voornamelijk zijn geïnvesteerd in netwerken en leerlingentoestellen. De onderwijsminister vroeg van de scholen om een ICT-beleid uit te werken. “Voor de technische zaken kan dat, maar voor de pedagogische kant bestaat er eigenlijk al een visie en dat is het schoolbeleid”, legt Dendooven uit. “De vraag is hoe het digitale verhaal daar een plaats in krijgt. Het gevaar door de commercialisatie van Digisprong schuilt erin dat scholen één bepaald ondersteuningsplatform kiezen. Dat kan leiden tot ‘siloscholen’ waardoor de leerkracht niet meer de eigenaar is van hoe zijn les vorm krijgt.”

“Ik ben het daar niet mee eens”, laat Peter De Deyn weten. “De context van de ondersteuning speelt ook een rol. De mensen die ondersteuning bieden, kan je niet in alles expert laten worden. Daar is gewoon te weinig tijd voor. Eén van de problemen die het optimaal gebruikvan de schermen in de weg staat, vooral in het secundair onderwijs, is dat een leerkracht er vaak moet hoppen van klas naar klas. Als er dan inelk lokaal een ander of zelfs geen bord staat, kan dat een probleem zijn voor de manier van lesgeven.”

© Twycer / www.twycer.nl

“Onlangs las ik dat nieuwe technologieën ervoor kan zorgen dat taken die al deden, nu gewoon sneller doen”, aldus Louise Van Lint van Google for Education. Los van haar functie heeft ze een duidelijke visie op nieuwe technologie in de klas. “De nieuwe technologie moet in plaats daarvan worden ingezet als middel om de pedagogische doelstellingen anders en beter te bereiken. Het is noodzakelijk dat scholen goed nadenken over het doel van, in dit geval interactieve borden, voor ze worden aangekocht.”

Core business van de leerkracht

Opleiding is een noodzakelijke voorwaarde voor goed gebruik van digitale middel.. Zonder die opleiding is het moeilijk om iets nieuws te integreren. “Het is simpel: de meeste leerkrachten zijn geen geeks”, aldus Peter De Deyn. “Zij willen niet testen, maar gewoon de tool gebruiken. Het moet direct werken, zonder dat er veel bij komt kijken. Want hun core business is lesgeven in geschiedenis, aardrijkskunde of wat dan ook.”

“Het gevaar is hier dan weer dat leraren durven vergeten om na te denken”, werpt Joost Dendooven op. “Dat is soms ook het geval wanneer het om hun les gaat. Een methode is heel gemakkelijk, maar daardoor bestaat de kans dat leerkrachten minder reflecteren over de doelen die ze in de focus plaatsen vanuit hun klascontext. De regie moet bij de leerkracht liggen. Of dat nu is rond digitale borden of ChatGPT: ze moeten erover nadenken hoe die technologie een meerwaarde kan zijn in hun klas.”

Grotere functie in basisonderwijs

Onder de panelleden heerst overeenstemming over de gebrekkige kennis over digitale borden. Er is volgens hen ook een groot verschil tussen het lager en secundair onderwijs. “De technologie heeft bijzonder veel mogelijkheden in het basisonderwijs, meer dan in het secundair”, vindt Filip De Pril. “Net omdat het één leerkracht is die continu met die klas bezig is en steeds van voortbouwen op wat de leerlingen al kennen.”

De ICT-directeur geeft meteen een voorbeeld. “Een leerkracht gebruikt vaak bordschema’s. Het is belangrijk om dat schema gemakkelijk te kunnen meegeven met de leerlingen. Vroeger moest je wachten tot iedereen dat schema had overgeschreven. Met de nieuwe technologie kan een leerkracht eenvoudig een pdf trekken en doorsturen naar de leerlingen. Dit kan zorgen voor gebruiksgemak én vooral tijdwinst.”

De nieuwe technologie moet worden ingezet als middel om de pedagogische doelstellingen anders en beter te bereiken.

Louise Van Lint – Google for Education België-Luxemburg

In het basisonderwijs hebben de meeste klassen dan ook een digitaal bord, aldus De Pril. Of de leerkracht het goed gebruikt, is een andere discussie. “Er zijn zeker voldoende kansen, op voorwaarde dat de leerkracht bereid is los te komen van enkel maar bordboeken projecteren”, zegt Joost Dendooven. “Dat is een uitdaging want leerkrachten durven wel eens honkvast te zijn.”

Kostprijs vs functie

Volgens Peter De Deyn ligt naast het gebruik door de leerkracht nog een element aan de basis van de implementatie. “Omdat er in de basisscholen steeds vaker hoekenwerk wordt verricht, is een kleiner digitaal scherm voldoende. Zo een scherm is uiteraard een stuk goedkoper dan een groot toestel dat in een secundaire school staat. Daarnaast was en is het wisselen van de klas door de leerkracht in sommige scholen een hinderpaal.”

© Twycer / www.twycer.nl

Volgens De Deyn is de interactiviteit aan het bord ook een probleem. “In sommige scholen is dat opgelost door de leerkracht met een stylus te laten werken. Zo kan de leerkracht het bord van overal bedienen. Daar ligt volgens mij de meerwaarde omdat de leerkracht de interactiviteit meeneemt naar de volgende klas.” Bertien Boon beaamt volmondig. “Het voordeel is ook dat leerkrachten hun eigen toestel gebruiken via eShare. Dat is een groot gemak voor de leerkracht.”

“In het lager onderwijs gaat de aandacht van de leerlingen naar waar de leerkracht staat. Dus is het logisch dat die vooraan blijft staan. Maar in het secundair kunnen de leerlingen het cognitief wel aan dat de leerkracht achteraan staat. Wat ook meespeelt is dat leerlingen in het secundair een eigen laptop hebben. Dat is in het lager niet het geval. Zelfs in de derde graad hebben niet alle leerlingen een toestel. En dus kunnen de mogelijkheden van digitale borden er beter worden benut, besluit Bertien Boon.

lees ook

CTOUCH lanceert twee nieuwe modellen in Riva 2-reeks

Zes personen, zes invalshoeken: dat was de insteek van het rondetafelgesprek. Wanneer het op over het nut en de rol van digitale schermen gaat, kan komt de rol van de leerkracht nadrukkelijk in beeld. Voor de gesprekspartners is het duidelijk: de context waarin het bord gebruikt zal worden, bepaalt grotendeels het nut ervan. Om helemaal van een succesvolle integratie te spreken, is het belangrijk om de gebruiker (de leerkracht) goed op te leiden. Dat is meteen de insteek van het tweede deel van het panelgesprek. Dat verslag lees je binnen enkele dagen op Schoolit.


Dit is een driedelige redactionele samenwerking met CTOUCH en Marcelis. Je vindt alle artikelen op deze themapagina. Voor meer informatie over de digitale borden van CTOUCH kan je terecht op hun website. Alle schooloplossingen van Marcelis vind je hier.

Europese Commissie opent formeel onderzoek naar TikTok

De Europese Commissie wil nagaan of de sociale media-app TikTok overtredingen begaat op het vlak van de bescherming van minderjarigen en verslavend ontwerp, en opent daarvoor een formeel onderzoek. Dat heeft ze maandag bekendgemaakt, schrijft persbureau Belga.

De Commissie baseert zich op de voorschriften van de Europese digitale dienstenwet (DSA), die vorig jaar in werking trad en internetgebruikers meer rechten en bescherming moet bieden. Met zijn 135,9 miljoen maandelijkse gebruikers in de EU staat TikTok binnen het kader van de DSA-wetgeving te boek als ‘zeer groot online platform’ (VLOP), waarvoor de strengste regels gelden. Het deelt die positie als ‘poortwachters’ met bedrijven zoals Meta (Facebook, Instagram), Alphabet (Google) en Microsoft.

‘Rabbit hole’


Nu wordt TikTok, een bedrijf van het Chinese Bytedance, er door de Commissie van verdacht de voorschriften met betrekking tot de bescherming van minderjarigen niet na te leven. Ook met zijn transparantie op het vlak van reclame, de toegang tot bedrijfsdata voor onderzoekers en het risicomanagement wat betreft verslavend ontwerp en schadelijke inhoud zijn er mogelijk problemen.

De commissie vreest onder meer gevreesd dat gebruikers van TikTok met een ‘rabbit hole’-effect te maken krijgen. Dat betekent dat ze, door de specifieke algoritmes die het van Bytedance gebruikt, bij filmpjes terecht kunnen komen die verdergaan op het filmpje waarvoor ze gekozen hebben, maar extremer zijn. De risicobeheersing die TikTok toepast, schiet mogelijk tekort, met alle mogelijke gevolgen voor het mentale en fysieke welbevinden van de (minderjarige) gebruikers als gevolg en voor het risico op radicalisering.

lees ook

CEO’s techgiganten op de rooster in Amerikaanse senaat

De Commissie ontving van TikTok reeds een gedetailleerde risicoanalyse, maar die overtuigde dus niet. Daarom wordt nu een formeel onderzoek opgestart. Hoe lang dat onderzoek gaat duren, is niet duidelijk. Als TikTok inderdaad fouten heeft begaan, kan het een boete krijgen die oploopt tot 6 procent van de jaaromzet van het bedrijf. Ook andere bedrijven blijven in het vizier van de Europese Commissie. Tegen hen is (voorlopig) nog geen officieel onderzoek gestart.

OpenAI lanceert Sora: van tekst naar AI-video

OpenAI lanceert een generatief AI-model dat tekst kan omzetten in bewegende video: Sora. Het model kan realistische video’s tot een minuut lang maken.

OpenAI lanceert een broertje voor Dall-E: Sora. Waar Dall-E gedetailleerde tekstbeschrijvingen kan omzetten in een beeld, maakt Sora op basis van je omschrijving een video die tot een minuut lang kan zijn. Sora kan overweg met scenes die meerdere personages bevatten, houdt nauwkeurig rekening met de achtergrond en begrijpt bewegingen. “Het model begrijpt niet alleen wat de gebruiker heeft gevraagd in z’n prompt, maar ook hoe die dingen bestaan in de fysieke wereld”, zegt OpenAI zelf in een blogpost.

Realistische beelden

Het model heeft een uitgebreide taalkennis, net zoals andere LLM’s van OpenAI. Het kan op basis van één vraag een video genereren met daarin verschillende camerastandpunten en in verschillende visuele stijlen.

Op de website van Sora zien we voorbeelden zoals een vrouw die door een neonverlichte stad wandelt, reflecties in plassen incluis. Een andere video toont een kunstgalerij, waar de ruimte zelf er realistisch uitziet en gevuld is met AI-gegenereerde schilderijen. De kunstwerken die hier als figurant aan de muur hangen, zouden iets meer dan een jaar geleden zelf nog de krantenkoppen hebben gehaald als product van Dall-E.

Sora is in principe ook in staat om bestaande video’s te bewerken. Zo kan het model bestaande beelden uitbreiden of de achtergrond vervangen. Videograaf Marques Brownlee analyseert de beelden die OpenAI deelde in een YouTube-video die we tegenkwamen in onze research naar dit artikel. De video is het bekijken waard.

Videospellen

In een paper blijkt dat de capaciteiten van Sora in theorie nog verder gaan dan videocreatie alleen. De AI lijkt zelfs in staat om gesimuleerde digitale werelden te genereren. Anders gesteld: Sora kan in essentie een videospel genereren. De AI denkt niet alleen creatief na zoals andere LLM’s, maar heeft ook een datagedreven component die rekening houdt met de plaats van een object in de 3D-wereld. Koppel daar rudimentaire natuurkundige regels aan, en je krijgt een algoritme dat in realtime een wereld kan genereren waarin je kan rondwandelen.

Het model is niet perfect, geeft OpenAI grif toe. Fysische consequenties simuleren blijft een complex gegeven. Zo kan Sora een video genereren waarin iemand in een koekje bijt, maar kan dat koekje er in volgende frames opnieuw intact uitzien. Ook links en rechts zijn op dit moment uitdagingen. Zo toont OpenAI een gedetailleerde video van een man die op een loopband loopt. Alle details kloppen en zien er fotorealistisch uit, behalve dan dat de man in omgekeerde richting op het toestel staat.

Op weg naar alles-AI

Sora gebruikt een diffusiemodel. De AI begint met een video die er als ruis uitziet, en transformeert die stap voor stap tot het gevraagde filmpje. Op die manier kan Sora video’s in één keer genereren, al werkt de techniek dus ook om bestaande video’s uit te breiden. Eerder ontwikkelde LLM-technieken zoals die voor Dall-E 3 liggen aan de basis van deze generatieve AI.

OpenAI ziet Sora als een belangrijk funderingsmodel dat in staat is de echte wereld te begrijpen en te simuleren. De missie van het bedrijf blijft om ‘algemene AI’ te ontwikkelen: AI die niet gewoon goed is in één taak, maar in alle taken, naar analogie met een mens. Sora is een belangrijke stap in de richting van dat einddoel.

Veiligheid en misbruik

Dat klinkt misschien gevaarlijk en dat beseft OpenAI ook. Sora is op dit moment nog niet beschikbaar voor het brede publiek. Red team-gebruikers zijn momenteel aan de slag met het model om het gedrag ervan aanvaardbaar te maken. Bias, misinformatie en haat hebben geen plaats in het afgewerkte product. OpenAI werkt tezelfdertijd aan tools die misleidende content moeten detecteren. Er komt ook een soort watermerk in de video’s terecht, zodat het in theorie eenvoudig blijft om te detecteren of een video gegenereerd is door Sora. Net als bij de andere LLM’s van OpenAI zal Sora niet in actie schieten bij prompts die tot malafide content leiden.

OpenAI geeft nog aan dat het met beleidsmakers, onderwijzers en artiesten wereldwijd in gesprek zal gaan om hun zorgen te kennen, en positieve toepassingen voor de nieuwe technologie te zoeken. Daar hoort een kanttekening bij: Sora is opnieuw een getraind model, net zoals ChatGPT en Dall-E. Data zoals video’s van artiesten zijn al zonder toestemming gebruikt om Sora te bouwen. Wat artiesten betreft, staan ze dus voor het voldongen feit dat ze concurrentie krijgen van een videograaf die gratis en voor niets van hun werk heeft geleerd.

Mijlpaal in AI

Sora lijkt een immense stap vooruit in videogeneratie. Andere tools bestaan al, maar zijn veel minder uitgebreid. Zo introduceerde Google Lumière op basis van een eigen diffusiemodel: STUNet. Stunet is ook getraind op bewegende beelden, maar kan niet zo’n uitgebreide video’s maken als Sora en heeft evenmin de capaciteit om gericht rekening te houden met de plaats van objecten in de ruimte.

Het generatieve AI-veld blijft bliksemsnel evolueren en OpenAI blijft koprijder. In september 2022 verblufte het bedrijf de wereld met de eerste versie van Dall-E, die in retrospect matige beelden maakte. Minder dan anderhalf jaar later zien we fotorealistische video’s in FHD-resolutie van een minuut lang. Ga er maar vanuit dat OpenAI niet blijft stilzitten na deze prestatie.

lees ook

OpenAI start eerste samenwerking met Amerikaanse universiteit

Wanneer dit model voor het publiek beschikbaar wordt en in welke mate dat tegen betaling zal zijn, is nog niet geweten. Langs de ene kant heeft OpenAI de gewoonte om z’n LLM’s op het grote publiek los te laten in minstens een basisvorm, langs de andere kant vermoeden we dat Sora serieus gulzig is wat inferentie-hardware betreft. Of OpenAI (en Microsoft) voldoende hardware hebben voor een tsunami aan prompts van nieuwsgierige gebruikers, is dus een open vraag.