Helft van Vlaamse jongeren slachtoffer van misdrijf: cyberflashing meest voorkomend

Ruim de helft van de Vlaamse jongeren werd het afgelopen jaar slachtoffer van een misdrijf. Dat blijkt uit het nieuwste rapport van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP). Vooral online grensoverschrijdend gedrag, zoals cyberflashing, komt opvallend vaak voor.

Cyberflashing treft 1 op 4 jongeren

Eén op de vier jongeren in Vlaanderen kreeg al te maken met cyberflashing: het ongewenst ontvangen van seksueel getinte foto’s of video’s. Daarmee is het de meest voorkomende vorm van slachtofferschap onder jongeren.

In Antwerpen gaf 25 procent van de jongeren aan dat ze hiermee geconfronteerd werden, in Gent zelfs 30 procent. In Brussel ligt dat cijfer iets lager, op 21 procent. In de rest van Vlaanderen gaat het om 28,4 procent.

Wat is het JOP-onderzoek?

Het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) is een interuniversitaire samenwerking die jaarlijks onderzoekt hoe jongeren leven, denken en handelen. Voor dit rapport werden ruim 5.600 jongeren bevraagd: 1.200 uit Antwerpen, 1.400 uit Brussel, 1.600 uit Gent en 1.400 uit andere Vlaamse regio’s.

De onderzoekers wilden in kaart brengen op welke manier jongeren het slachtoffer zijn van misdrijven, zowel online als offline.

Weinig jongeren zoeken hulp

Hoewel de cijfers hoog liggen, zoekt een meerderheid van de jongeren geen hulp na een misdrijf. Zeven op de tien jongeren vonden dat niet nodig. Wie wél steun zocht, klopte meestal aan bij ouders, familie of vrienden in plaats van bij professionele instanties.

lees ook

Proximus lanceert online tool om digitale veiligheid te verbeteren

Toekenning van extra ICT-middelen 2025: wat betekent het Digiplan voor jouw school?

De omzendbrief van het Digiplan is gepubliceerd. Het Digiplan bouwt verder op de digitalisering die met de Digisprong werd ingezet. Waar de Digisprong vooral laptops voorzag voor leerlingen in het secundair onderwijs, richt het Digiplan zich op duurzame, gedeelde en toekomstgerichte ICT-infrastructuur in het hele onderwijsveld.

De Vlaamse Regering kent in dit kader extra middelen toe voor scholen en leerkrachten, met bijzondere aandacht voor gelijke toegang, duurzaamheid en verantwoorde investeringen.

Doel en uitgangspunten van het Digiplan ICT-middelen 2025

Het Digiplan wil elke leerling toegang geven tot kwalitatieve digitale leermiddelen. De middelen zijn bedoeld om:

  • duurzame ICT-infrastructuur op te bouwen binnen scholen;
  • digitale afname van Vlaamse toetsen mogelijk te maken;
  • veilige en gedeelde ICT-toepassingen te ondersteunen;
  • digitalisering structureel te verankeren in beleid en professionalisering van leraren.

Voor het basisonderwijs ligt de nadruk op gedeelde infrastructuur, terwijl secundaire scholen de middelen gericht kunnen inzetten op basis van hun noden.

De regeling geldt voor:

  • gewoon en buitengewoon kleuter-, lager- en secundair onderwijs;
  • deeltijds kunstonderwijs (DKO);
  • centra voor volwassenenonderwijs (CVO);
  • centra voor basiseducatie (CBE);
  • HBO5-opleiding verpleegkunde.

Budget en verdeling van de ICT-middelen

De Vlaamse overheid voorziet voor 2025-2026:

DoelgroepBudgetBedrag per leerling/personeelslid
Basisonderwijs€46 miljoen€53,81 – €100,89
Secundair onderwijs€60 miljoen€114,69 – €172,04
ICT voor leraren€70 miljoen€397,71 per personeelslid

De middelen worden toegekend op 14 november 2025. Een tweede schijf volgt in 2026.
De verdeling gebeurt op basis van gewogen leerlingenaantallen, met hogere weging voor het buitengewoon onderwijs.

Aanwending en verantwoording

De middelen moeten besteed worden aan ICT-infrastructuur die voorkomt op de refertelijst ‘Digiplan ICT-infrastructuur’.
Aankopen moeten duurzaam, veilig en toekomstgericht zijn, en gebeuren volgens de wet op de overheidsopdrachten.

Scholen verantwoorden hun uitgaven via het Schoolloket Toelagen. De uiterste verantwoordingsdatum is 31 augustus 2028.

Bij misbruik of foutieve besteding kan de overheid middelen (gedeeltelijk) terugvorderen.

Bijkomende voorwaarden

Om de middelen te verkrijgen, moet een school:

  • vanaf 1 september 2026 beschikken over een ICT-beleidsplan;
  • voldoende infrastructuur voorzien voor de Vlaamse toetsen;
  • duurzame en alternatieve contractvormen (zoals leasing of refurbishing) overwegen;
  • gelijke toegang garanderen voor alle leerlingen, inclusief uitleendiensten voor kwetsbare groepen.

Niet-naleving kan leiden tot terugvordering met een boete van 20%, tenzij overmacht aangetoond wordt.

ICT-beleidsplan: verplicht vanaf 2026

Elke school moet een ICT-beleidsplan opstellen dat de visie, doelstellingen en acties rond digitalisering beschrijft.
Het plan omvat onder meer:

  • een analyse van de huidige ICT-situatie;
  • professionalisering van leerkrachten;
  • maatregelen voor digitale inclusie;
  • een duidelijk actieplan en taakverdeling.

Het Kenniscentrum Digisprong ondersteunt scholen via instrumenten zoals de ICT-beleidsplanner en het nieuwe digitale platform PICTOS, dat eind 2025 gelanceerd wordt.

Duurzaam en toekomstgericht ICT-gebruik

Duurzaamheid is een kernwaarde binnen het Digiplan. Scholen worden aangemoedigd om:

  • energiezuinige en repareerbare toestellen te kiezen;
  • refurbished apparatuur te gebruiken;
  • circulaire aanbestedingscriteria te hanteren;
  • onderhouds- of leasecontracten af te sluiten met aandacht voor levensduurverlenging.

Afgeschreven apparatuur wordt bij voorkeur professioneel nagekeken en hergebruikt via erkende refurbishers.

Digitale inclusie en kostenbeheersing

Het Digiplan waarborgt gelijke toegang tot digitale leermiddelen.
Scholen mogen enkel redelijke en proportionele kosten doorrekenen aan ouders. In het basisonderwijs moeten ICT-materialen gratis ter beschikking worden gesteld.

Indien thuisgebruik vereist is, moet de school een uitleendienst voorzien. Voor kwetsbare gezinnen wordt een bruikleenovereenkomst aanbevolen.

Monitoring en evaluatie

Het Departement Onderwijs en Vorming evalueert jaarlijks de uitvoering van het Digiplan, met aandacht voor:

  • de impact op de schoolkosten;
  • digitale inclusie;
  • onderwijskwaliteit en infrastructuur.

Vanaf 2027 worden de resultaten jaarlijks gerapporteerd aan de Vlaamse Regering.

lees ook

Laptop voor op de schoolbanken: waar moet je op letten?

Google Gemini in Canvas kan presentaties maken

Bron: Google

Google Gemini in Canvas kan op basis van een eenvoudige prompt een presentatie voor studenten of onderzoekers in elkaar steken.

Presentaties maken was nog nooit zo eenvoudig. Google voegt een nieuwe functie toe aan Gemini in Canvas waarmee gebruikers in enkele klikken een presentatie kunnen genereren. Hiervoor dienen ze een onderwerp of bron te uploaden, en Gemini doet zijn werk. Nadien kan de presentatie naar wens bijgeschaafd worden in Google Presentaties. De nieuwe functie is vanaf nu beschikbaar voor Pro-abonnees en “in de komende weken” voor gratis gebruikers.

Presentaties in Canvas

Presentaties maken kan tijdrovend zijn: de juiste kernwoorden vinden, afbeeldingen toevoegen of het geschikte professionele ontwerp kiezen. Google Gemini in Canvas vereenvoudigt dit proces. Gemini Canvas is de interactieve ruimte die in maart werd gelanceerd.

Je kan eenvoudig vragen “maak een presentatie over dit onderwerp”, of zelf bronnen en afbeeldingen toevoegen. Google Gemini in Canvas maakt voor jou “een complete presentatie met afbeeldingen en datavisualisatie”, aldus Google. Nadien kan je de presentatie exporteren naar Google Presentaties om zelf nog wijzigingen door te voeren.  

Deze nieuwe functie is voornamelijk interessant voor studenten of onderzoekers, die regelmatig presentaties in elkaar moeten knutselen. De functie is momenteel beschikbaar voor gebruikers met een Pro-abonnement, maar komt binnenkort ook naar gratis gebruikers.

Instagram verplicht jongeren tot kindvriendelijke appversie

Instagram scherpt de regels aan voor jongeren onder de 18 jaar. Wie jonger is dan 18, belandt voortaan automatisch in een kindvriendelijke versie van de app. Die biedt minder vrijheid en minder zicht op volwasseninhoud. Ouders kunnen toestemming geven om die beperkingen deels op te heffen. De nieuwe regels gelden voorlopig in de VS, Canada, Australië en Groot-Brittannië. Europa volgt in 2026.

PG-13 als nieuwe standaard

Meta, het moederbedrijf van Instagram, baseert zich op de Amerikaanse filmclassificatie PG-13. Dat label betekent dat inhoud niet geschikt is voor kinderen jonger dan 13 jaar, tenzij onder ouderlijk toezicht. Jongeren onder de 18 krijgen dus standaard een profiel met een “13+”-instelling. Enkel met expliciete toestemming van hun ouders kunnen ze die aanpassen.

Meta noemt dit de grootste update aan zijn systeem voor tieneraccounts sinds de invoering ervan vorig jaar. Naast strengere standaardinstellingen kunnen ouders nu ook gedetailleerder opvolgen wat hun kinderen doen op het platform.

Minder zicht op gevoelige inhoud

De veranderingen gaan verder dan enkel instellingen. Tieners kunnen geen accounts meer volgen die volgens Meta regelmatig volwassen of gevoelige inhoud delen. Als ze dat al deden, verdwijnt die inhoud automatisch uit hun feed. Ook reageren op zulke berichten wordt onmogelijk.

Daarnaast beperkt Instagram de zoekfuncties voor jongeren. Bepaalde onderwerpen – zoals zelfbeschadiging, eetstoornissen of zelfmoord – leveren geen resultaten meer op.

AI ook kindvriendelijker

Meta past ook zijn AI-functies aan. Die moeten bij tieneraccounts automatisch rekening houden met de leeftijd van de gebruiker. Dat is geen overbodige luxe: volgens een recente bevraging van jeugdjournaal Karrewiet gebruikt één op de vijf kinderen tussen 9 en 12 jaar soms al artificiële intelligentie.

De update past in een bredere beweging waarin technologiebedrijven meer verantwoordelijkheid opnemen rond online veiligheid voor jongeren. Als het experiment in de Engelstalige landen goed verloopt, zal Europa volgens Meta in 2026 volgen.

lees ook

Jongeren met psychische problemen ervaren sociale media anders

IT-beveiliging in scholen: zo hou je het veilig

De digitalisering van scholen gaat de afgelopen jaren hard: online leerplatformen, toetsen, ouderplatformen, het gebruik van digitale toestellen, … Hoe zit het met de beveiliging daarvan?


Dit artikel maakt deel uit van een artikelreeks over kostenefficiënt investeren in IT. Elke week tot eind oktober 2025 voegen we wekelijks een nieuw artikel toe. Je kan het huidige overzicht hier terugvinden.


Scholen werken steeds vaker in een digitale omgeving, zeker na de ICT-boost door Digisprong. Dat werkt ongetwijfeld gemakkelijker voor zowel leerlingen als leerkrachten, maar de digitalisering maakt scholen ook een interessant doelwit voor cybercriminelen. Daarom is het belangrijk om voldoende in te zetten op digitale (netwerk)beveiliging.

De basisbeginselen van netwerkbeveiliging

De staat van je firewall

Hoelang is het geleden dat je je firewall nog eens onder de loep hebt genomen? Een firewall dient om jouw apparaten en netwerk te beschermen van binnenkomende en uitgaande verbindingen, en controleert of blokkeert indien nodig internetverkeer via IPS, IDS of DNS-filtering. Met een sterke firewall wordt het voor cybercriminelen al een pak moeilijker om binnen te dringen en een cyberaanval uit te voeren. 

Gelukkig zit er in de meeste moderne besturingssystemen een automatische firewall ingebouwd, zoals Windows Defender Firewall of Mac Firewall. Zogenaamde ‘next gen firewalls’ hebben meer mogelijkheden dan traditionele firewalls, en ze blijven continu evolueren. Zo kunnen ze verdachte apps blokkeren, bijhouden wie toegang heeft of wilt tot jouw netwerk, dreigingen oplijsten en proactief beveiligingstechnieken voorstellen.

Netwerksegmentatie

Als je naar het aantal verbonden apparaten kijkt in een school, is het voor IT-teams makkelijk om een duidelijk overzicht te hebben als er iets misgaat. Daarom is netwerksegmentatie zeker geen overbodige luxe. Dat wil zeggen dat je je netwerk opdeelt in kleinere delen of segmenten. Denk aan een segment voor leerkrachten, leerlingen, gasten en slimme apparaten.

Dankzij netwerksegmentatie deel je het netwerk op in kleinere delen of segmenten.

Die verdeelde segmenten zorgen voor een kleinere impact van een eventueel beveiligingsprobleem. Je kan ook gemakkelijk bepalen welke apparaten welke applicaties (niet) mogen gebruiken, domeinen al dan niet bezoeken en toegang krijgen tot een bepaald netwerkdeeltje.

Beveiligen van endpoints

Een endpoint is elk apparaat dat communiceert met je schoolnetwerk. Dat gaat dus over laptops, desktops, tablets, servers, printers, camera’s, … Elk van die punten kan een mogelijk toegangspunt zijn voor cybercriminelen.

Apparaten van leerkrachten en in klaslokalen moeten beheerd worden om een optimale beveiliging te garanderen. Daar zijn gespecialiseerde tools voor, zoals Intune of Google Admin.

Die schakelen onder meer automatische updates in voor alle apparaten, analyseren gedrag, stellen een policy in voor webbrowsers en bepalen welke applicaties wel of niet geïnstalleerd of gebruikt mogen worden. Examenlaptops kunnen bijvoorbeeld een verbod hebben op generatieve AI-applicaties en het gebruik van USB-sticks.

Examenlaptops kunnen bijvoorbeeld een verbod hebben op generatieve AI-applicaties en het gebruik van USB-sticks.

Dankzij een goed endpointdetectie- en respons (EDR)-beleid zijn alle eindpunten gemonitord op verdachte activiteiten en eventuele dreigingen. Moest er toch iets misgaan, kan je altijd vertrouwen op een back-up. Stel die wekelijks of maandelijks in en controleer of ze werken.

XLR, MDR of iets anders?

We zoomen nog dieper in op endpointbeveiliging. Je kan als school kiezen uit drie opties: XDR, MDR of SIEM.

  • XDR (Extended Detection and Response) bundelt signalen van e-mail, toestellen en netwerk in één dashboard. Dat zorgt alweer voor een beter overzicht waardoor je indien nodig snel kan ingrijpen. Het grootste nadeel is dat er iemand dagelijks naar moet kijken.
  • MDR (Managed Detection and Response) is XDR met een extern bedrijf dat meekijkt: een gespecialiseerd team dat 24/7 meekijkt, waarschuwt en binnen afgesproken grenzen meteen ingrijpt. Je hoeft dus niemand intern op XDR te zetten.
  • SIEM komt neer op het bijhouden, bewaren en koppelen van alle gegevens voor analyse en audits. Dat is uiteraard nuttig, maar zonder juiste en regelmatige opvolging mis je nog steeds alarmsignalen.

Advies voor scholen: heb je geen persoon of team dat elke dag securityalarmen opvolgt? Dan is MDR vaak de beste keuze want je koopt jezelf rust en krijgt een extra paar ogen met snelle reactietijd. Heb je wél interne opvolging, dan is XDR een mooie stap.

Zelfbeheer of uitbesteden?

Je kan bepaalde dingen gerust intern houden in plaats van ze uit te besteden. Bijvoorbeeld het opstellen van een beveiligingsbeleid, de beheertool configureren, het gebruik van veilige wachtwoorden en multi-factor authenticatie (MFA) stimuleren, en een kort noodplan opstellen van wat te doen als de school toch slachtoffer is van een cyberaanval.

Een ICT-coördinator of team kan gerust de basisbeveiliging op zijn rekening nemen, maar kan moeilijk ’s nachts in gang schieten.

Als je voor de meest geavanceerde cyberbeveiliging kiest, is het slim om een extern bedrijf, ofwel Security As a Service (SECaaS), te overwegen. Het grootste euvel voor scholen van het uitbesteden van beveiliging is de kost. Scholen hebben vaak grote netwerken die geavanceerde beveiliging nodig hebben. De firewall onderhouden, audits uitvoeren, 24/7 MDR, back-ups maken en testen en controleren, … Er komt wel wat bij kijken.

Een ICT-coördinator of team kan gerust de basisbeveiliging op zijn rekening nemen, maar kan moeilijk ’s nachts in gang schieten. Laat daarom de meer geavanceerde beveiligingstechnieken over aan een externe partner. Scholengroep Sint-Paulus kan als inspiratiebron dienen om de knoop door te hakken.


Dit is een redactionele bijdrage geschreven in samenwerking met Telenet. Voor meer informatie kan je hier terecht. Dit artikel is onderdeel van een artikelreeks rond kostenefficiënt investeren in IT op school. Je vindt eerder verschenen artikelen hier.

VEX Robotics maakt robotica toegankelijk voor iedere student

VEX Robotics leert leerlingen van het lager tot de universiteit programmeren met robots.


Namens Didakta en VEX Robotics mogen we vier VEX AIM codeerrobots weggeven op Schoolit. Rep je naar de wedstrijdpagina!


VEX Robotics wint steeds meer terrein in het Nederlandse en Belgische onderwijs. Waar LEGO Technic jarenlang de standaard was, neemt VEX die plaats geleidelijk aan in als de volgende stap in robotica en programmeeronderwijs. “Vex Robotics is eigenlijk een beetje de tegenhanger van LEGO Technic, alleen gaat Vex veel verder,” aldus Benno Faase en Els Goedhart-de Vos van Edutijd.

Edutijd, een Nederlands bedrijf dat verschillende leermiddelen aanbiedt, speelt een belangrijke rol in het distribueren van VEX in de Benelux en bij het begeleiden scholen bij de implementatie.

“De ervaring heeft wel geleerd dat door het voorstellen van toffe apparaten in het onderwijs je niet per se een verandering in de dagelijkse lessen kunt brengen,” legt Goedhart-de Vos uit. Daarom worden scholen goed ondersteund om de robots in te zetten in functie van hun leerplan.

Van basisschool tot universiteit

Een van de sterke punten van VEX is dat de robotjes gebruikt kunnen worden in lessen voor en door leerlingen van alle leeftijden. “Het instappunt is eigenlijk al rond het eerste leerjaar, maar het mooie is dat er een compleet aanbod is tot aan de universiteit.”

“We hebben zelfs een introductie voor kleuters,” aldus Goedhart-de Vos. Zo groeien de toepassingen mee met de leerlingen: van knopjes en programmeren met blokjes in het lager onderwijs tot programmeertalen Python en C++ in het middelbaar en hoger onderwijs.

Het instappunt is eigenlijk al rond het eerste leerjaar, maar er is een compleet aanbod tot aan de universiteit.

Els Goedhart-de Vos, digicoach en Vex-specialist

Op die manier worden leerlingen gestimuleerd om meer en meer complexere vaardigheden te ontwikkelen. “Kinderen kijken steeds meer naar robotica. Het programmeren van een HTML-website kan aan AI gevraagd worden, maar met robotica kunnen ze zelf met hun handen aan de slag,” stelt Faase. Daarom gaat het niet alleen om al spelend leren programmeren, maar maken ze ook kennis met toepassingen in de echte industrie.

Open source bibliotheek met lesplannen

Scholen krijgen toegang tot een uitgebreide bibliotheek met kant-en-klare lesplannen. “VEX heeft een gigantisch uitgebreide bibliotheek waarin je heel ver kan gaan,” legt Goedhart-de Vos uit. Het materiaal is open source en grotendeels in het Nederlands beschikbaar. Leerkrachten moeten geen programmeerkennis hebben om er mee te kunnen werken.

Eigenlijk maakt het helemaal niet uit of het nu ASO, BSO of TSO is, of bijzonder onderwijs. Deze setjes passen overal.

Daarnaast biedt Edutijd begeleidingstrajecten aan. “We kunnen moeilijk de pakketjes afgeven en ze hun plan laten trekken,” stelt Goedhart-de Vos. Het doel is dat robotica niet in de kast belandt, maar een vaste plaats krijgt in het onderwijsprogramma.

Leren samenwerken

Een belangrijke motor achter de groei van VEX zijn de competities. In België zijn ze al langer populair, maar nu starten ze ook in Nederland. “Er zijn een aantal VEX-competities. Er is een wereldwijde competitie, en in Nederland start er dit jaar een op. Als je daar wint, word je uitgenodigd om naar Dallas te komen,” vertelt Faase enthousiast.

Je kunt winnen met de snelste robot, maar je kunt ook winnen met het beste design of de beste samenwerking in je team

Els Goedhart-de Vos, digicoach en Vex-specialist

Wat deze wedstrijden zo interessant maakt, is dat ze meerdere talenten erkennen. “Je kunt winnen met de snelste robot, maar je kunt ook winnen met het beste design of de beste samenwerking in je team,” aldus Goedhart-de Vos. Faase gaat verder: “De rollen rouleren ook regelmatig, zoals in het bedrijfsleven, waardoor iedereen verschillende dingen leert.” Zo worden niet alleen technische, maar ook sociale en creatieve vaardigheden gestimuleerd.

Creatief werken tijdens de les

Naast techniek staat creativiteit centraal. De kleinste robot, de VEX-123, kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met knutselmateriaal. “Je kunt er een monster of een alien van maken met eierdozen of andere spullen,” vertelt Goedhart-de Vos. Thema’s als duurzaamheid of geschiedenis kunnen zo ook geïntegreerd worden in lessen.

De robotarm van VEX is eigenlijk hetzelfde type als diegene die ze bij General Motors in de Opelfabriek gebruiken

Benno Faase, directeur Edutijd

De link met de praktijk wordt ook steeds sterker. “De robotarm van VEX is eigenlijk hetzelfde type als diegene die ze bij General Motors in de Opelfabriek gebruiken,” aldus Faase. Daarmee leren leerlingen niet alleen programmeren, maar ook industriële processen begrijpen.

Geschikt voor elke leerling

Een mooi verhaal uit het gesprek toont aan hoe instapvriendelijk VEX is. Een jongen uit het bijzonder onderwijs kreeg een robotarm mee naar huis. “Op zondagmiddag kreeg ik een filmpje dat hij heel operationeel was en volledig geprogrammeerd … en dat met Python. Dat had hij één keer gezien,” vertelt Faase. Het bewijst dat VEX ook geschikt kan zijn voor leerlingen met specifieke leerbehoeften.

Toekomst van VEX

Met nieuwe producten, zoals een drone en geautomatiseerde fabrieksopstellingen, blijft VEX innoveren. Het is uiteindelijk de bedoeling om verschillende robots met elkaar te laten samenwerken in een simulatie van echte productieprocessen. Daarmee is VEX ook meteen een voorbereiding op de arbeidsmarkt van de toekomst.


Dit is een redactioneel artikel in samenwerking met Vex Robotics en Didakta. Alle verschillende robots kan je hier terugvinden. Interesse om met een robot aan de slag te gaan? Doe mee aan onze wedstrijd of neem contact op met Didakta voor meer informatie.

Win een VEX AIM Coding robot voor jouw klas!

Wil jij of jouw school kennis maken met educatieve robotica? Dit is je kans!

Schoolit organiseert een wedstrijd waarbij scholen een VEX AIM Coding Robot kunnen winnen. Deze slimme robot is speciaal ontworpen voor het onderwijs en ideaal om leerlingen spelenderwijs kennis te laten maken met programmeren en techniek.

De robot kan in verschillende onderwijsniveaus worden ingezet:

  • Lagere school: laat je leerlingen programmeren met fysieke knoppen en kaarten
  • Secundair onderwijs: meer geavanceerde robots worden geprogrammeerd met Python en C++

lees ook

VEX Robotics maakt robotica toegankelijk voor iedere student

Hoe kan je deelnemen?

Ga je als ICT-coördinator de robots testen om te zien of ze bruikbaar zijn in lessen? Wil je als leerkracht de robots in de praktijk testen in de klas? Nog andere ideeën die je graag wil testen op de robots?

Elke robot komt met kant-en-klare lespakketten zodat je onmiddellijk aan de slag kan gaan.

Vul het deelnameformulier in en beschrijf waarom je aan de slag wil gaan met de VEX AIM Coding robot.

Na de testperiode neemt de redactie contact op met de tester om te horen wat zijn of haar indrukken zijn, wat ze allemaal geleerd hebben, welke verrassingen er waren, en of ze de robots nog blijven inzetten in de klas.

De vier winnaars van de VEX AIM Coding robot worden persoonlijk gecontacteerd na de herfstvakantie. De wedstrijd loopt tot 25 oktober 2025.

Win een VEX AIM Coding robot!

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.

Cloudflare en UNICEF’s Giga versterken wereldwijde schoolconnectiviteit

Cloudflare gaat samenwerken met Giga, een gezamenlijk initiatief van UNICEF en de International Telecommunication Union (ITU), om de internetconnectiviteit van scholen wereldwijd te verbeteren. De samenwerking maakt gebruik van realtimegegevens van Cloudflare’s snelheidstest om de digitale kloof tussen scholen te helpen dichten.

Realtime inzicht in schoolconnectiviteit

Giga gebruikt Cloudflare’s snelheidstest om gegevens te verzamelen over internetsnelheid, latentie en beschikbaarheid op scholen over de hele wereld. Cloudflare zal hiervoor tot 10 miljoen tests per maand uitvoeren. Deze data worden geïntegreerd in Giga Maps, het open-sourceplatform dat overheden en organisaties helpt bij het meten en verbeteren van de internettoegang op scholen.

De informatie ondersteunt beleidsmakers, non-profitorganisaties en de private sector bij het ontwikkelen van strategieën en het monitoren van de voortgang richting universele schoolconnectiviteit.

Digitale kloof blijft groot

Wereldwijd hebben naar schatting 1,3 miljard kinderen thuis geen internettoegang. Bijna de helft van alle scholieren beschikt op school niet over stabiel internet. Deze digitale kloof vergroot de ongelijkheid in onderwijs en toekomstkansen.

Volgens Cloudflare-CEO Matthew Prince sluit de samenwerking met Giga aan bij de kernmissie van het bedrijf: “Een beter internet bouwen betekent dat het toegankelijk moet zijn voor iedereen. Met deze samenwerking helpen we miljoenen kinderen om online te gaan en zich voor te bereiden op de digitale toekomst.”

Betere data, betere beslissingen

Ook UNICEF benadrukt het belang van betrouwbare data. “Scholen aansluiten op het internet is essentieel voor gelijke toegang tot kennis,” zegt Thomas Davin, Global Director van het UNICEF Office of Innovation. “Cloudflare versterkt Giga’s vermogen om realtimegegevens te verzamelen, zodat overheden gefundeerde beslissingen kunnen nemen over investeringen in connectiviteit.”

Dankzij Giga Maps kunnen overheden de locatie van scholen bepalen, hun connectiviteitsstatus volgen en de meest effectieve oplossingen identificeren. Cloudflare’s wereldwijde netwerk – met datacenters in meer dan 330 steden – zorgt voor nauwkeurige, realtimegegevens met minimale latentie.

Versnelling richting universele connectiviteit

De samenwerking zal Giga’s mogelijkheden om schoolconnectiviteit te monitoren aanzienlijk verbeteren en de voortgang versnellen naar het ambitieuze doel om elke school wereldwijd te verbinden met het internet.

Cloudflare’s bijdrage ondersteunt overheden en organisaties die werken aan gelijke toegang tot digitale leermiddelen – een essentiële stap om de digitale kloof te verkleinen.

Onderwijssector beter gewapend tegen ransomware, maar IT-personeel betaalt de prijs

De onderwijssector boekt aanzienlijke vooruitgang in de strijd tegen ransomware. Uit het nieuwste State of Ransomware in Education 2025-rapport van Sophos blijkt dat scholen sneller herstellen en minder losgeld betalen. Toch groeit de druk op IT-teams, met meer stress, burn-outs en angstklachten als gevolg van cyberaanvallen.

Betere verdediging tegen ransomware

Volgens het wereldwijde onderzoek – gebaseerd op bevraging van 441 IT- en cybersecurityspecialisten – zijn scholen steeds beter in staat aanvallen te stoppen voordat gegevens worden versleuteld.
67% van de secundaire scholen en 38% van de hogeronderwijsinstellingen wist aanvallen te blokkeren vóórdat bestanden werden gegijzeld. Daarnaast daalde het gemiddeld betaalde losgeld met 73%, en kon 97% van de getroffen instellingen hun gegevens volledig herstellen.

Ook de herstelkosten zakten fors: in het hoger onderwijs met 77% en in het secundair onderwijs met 39%. Toch blijft die laatste groep de hoogste herstelkosten rapporteren van alle bevraagde sectoren.

Nog steeds kwetsbaar door beperkte middelen

Ondanks de verbeteringen blijft de onderwijssector kwetsbaar.
Bijna twee derde van de bevraagde instellingen gaf aan onvoldoende bescherming te hebben, en 66% kampte met een tekort aan gespecialiseerd personeel. Daarnaast meldde 67% nog steeds beveiligingslekken. Cybercriminelen passen bovendien hun tactieken aan, onder meer door gebruik te maken van AI-gestuurde phishing, deepfakes en stemfraude.

Middelbare scholen meldden dat 22% van de aanvallen begon met phishing, terwijl instellingen voor hoger onderwijs vooral getroffen werden via zwakke plekken in software (35%) of onbekende beveiligingslekken bij providers (45%).

De menselijke tol van cyberaanvallen

De vooruitgang heeft een keerzijde. Elk getroffen instituut meldde negatieve gevolgen voor het IT-personeel.
Een op de vier medewerkers nam verlof na een aanval, bijna 40% ervoer meer stress en een derde voelde zich schuldig dat ze het lek niet konden voorkomen. 40% van de respondenten gaf zelfs aan last te hebben van angststoornissen.

Volgens Alexandra Rose, Director CTU Threat Research bij Sophos, moeten scholen niet enkel reageren op aanvallen, maar vooral inzetten op preventie. “De echte prioriteit zou moeten zijn om aanvallen te voorkomen, zeker nu criminelen nieuwe tactieken ontwikkelen met behulp van AI”, aldus Rose.

Aanbevolen stappen voor beter cyberweerbaar onderwijs

Sophos adviseert onderwijsinstellingen om hun huidige vooruitgang vast te houden en verder te versterken door:

  • Preventie centraal te stellen: focus op het voorkomen van aanvallen via verbeterde detectie en respons.
  • Financiering te zoeken: benut overheidsprogramma’s zoals de E-Rate-subsidies (VS) en de initiatieven van het Britse National Cyber Security Centre.
  • Strategieën te harmoniseren: coördinatie tussen afdelingen helpt om kwetsbaarheden sneller te detecteren.
  • IT-personeel te ontlasten: samenwerking met externe beveiligingspartners, zoals Managed Detection and Response (MDR), verlaagt de werkdruk.
  • Incidentrespons te versterken: test noodplannen via simulaties en zorg voor 24/7 ondersteuning bij incidenten.

Het onderzoek werd uitgevoerd tussen januari en maart 2025 en omvatte instellingen uit 17 landen met 100 tot 5.000 medewerkers. Zowel middelbare als hogeronderwijsinstellingen namen deel.

Het onderwijs in de publieke, private of hybride cloud?

Je data on-premises, in de cloud of toch een combinatie van beide? De keuze voor een bepaald type cloud is sterk afhankelijk van organisatie tot organisatie.


Dit artikel maakt deel uit van een artikelreeks over kostenefficiënt investeren in IT. Elke week tot eind oktober 2025 voegen we wekelijks een nieuw artikel toe. Je kan het huidige overzicht hier terugvinden.


Steeds meer organisaties verplaatsen hun IT-infrastructuur naar de cloud. Of dit dan de private, publieke of een combinatie van beide is, hangt af van verschillende factoren. Ook in de onderwijssector is de keuze voor de locatie van jouw IT-infrastructuur onontbeerlijk. In deze sector circuleren diverse soorten data zoals studentengegevens, cijfers of onderzoeksdata, maar waar bewaar je het best welke gegevens?

Piekmomenten

Wanneer organisaties de overstap naar de cloud overwegen, is de publieke cloud een logische optie. Bij een publieke cloud levert een externe aanbieder IT-diensten via het internet op een gedeelde infrastructuur maar in gescheiden omgevingen. Bekende platformen zijn Microsoft Azure, Google Cloud Platform en Amazon Web Services.

Voor onderwijsinstellingen is het grootste voordeel de schaalbaarheid: tijdens piekperiodes zoals inschrijvingen of examenweken, kan je snel en kostenefficiënt opschalen en nadien weer afschalen.

Omdat lessen en leermateriaal steeds vaker online of hybride worden aangeboden, biedt de publieke cloud bovendien de flexibiliteit en beschikbaarheid om studenten en docenten overal een vlotte ervaring te geven, met bijvoorbeeld video-streaming, opslag en samenwerkingstools.

Voor onderwijsinstellingen is het grootste voordeel van de publieke cloud de schaalbaarheid.

Bestaande SaaS-oplossingen zoals Google Workspace en Microsoft 365 (OneDrive, Teams) sluiten hier naadloos op aan, waardoor lesmateriaal en opdrachten breed toegankelijk blijven, veilig gedeeld kunnen worden en centraal beheerd blijven.

Gevoelige data

Binnen een onderwijsinstelling circuleert er ook heel wat informatie die je liever niet in de publieke cloud hebt. Denk hierbij aan gevoelige data zoals gegevens van studenten, cijfers of onderzoeksdata. In dat geval is de private cloud een betere keuze. Binnen een private cloud is de IT-omgeving exclusief voor één onderwijsinstelling, met volledige controle over datalocatie, toegang en encryptiesleutels.

Daar staat tegenover dat een private cloud minder elastisch is dan publieke alternatieven: je moet zelf capaciteit plannen, investeren en de omgeving beheren. Schalen kan, maar vergt hardware, tijd en expertise.

De VUB investeerde recent in een eigen datacenter ‘Nexus’ en ze hebben een eigen VUB-cloud. De universiteit bewaart hier onder andere onderzoeksdata.

Hybride in het onderwijs

De ‘ideale cloudoplossing’ voor onderwijsinstellingen ligt ergens in het midden. Steeds meer scholen kiezen dan ook voor een hybride model, waarbij de publieke- en private cloud gebundeld wordt, vaak in combinatie met een eigen datacenter.

De ‘ideale cloudoplossing’ voor onderwijsinstellingen ligt ergens in het midden.

Daarmee combineren ze flexibiliteit met controle over gevoelige data. Deze aanpak koppelt eigen infrastructuur aan publieke clouddiensten zodat scholen sneller kunnen schalen en tegelijk aan regels voldoen.

Connectiviteit

Zonder vlotte, stabiele internetverbinding valt digitaal leren stil. Studenten studeren vandaag de dag van overal, op de campus, thuis of onderweg, waardoor een goede connectiviteit cruciaal is. De cloud maakt die toegankelijkheid eenvoudig. Studenten kunnen vaak snel en gemakkelijk via een browser inloggen. Wanneer je uitsluitend on prem werkt, moeten er meer “bruggetjes” gelegd worden naar het schoolnetwerk en vraagt dit om meer beheerwerk en expertise.

Een hybride cloudmodel geeft scholen het beste van twee werelden: gevoelige data blijven veilig en dichtbij in de eigen omgeving, terwijl je voor piekmomenten soepel kunt opschalen in de publieke cloud. Zo behoud je controle en privacy waar het moet, en bied je studenten en leerkrachten overal vlotte toegang.


Dit is een redactionele bijdrage geschreven in samenwerking met Telenet. Voor meer informatie kan je hier terecht. Dit artikel is onderdeel van een artikelreeks rond kostenefficiënt investeren in IT op school. Je vindt eerder verschenen artikelen hier.

Projectoproep Smart Education at Schools 2026

Wil jij met je school of organisatie een innovatief onderwijsproject opstarten? Dan is de projectoproep Smart Education at Schools 2026 misschien iets voor jou. Op deze pagina ontdek je stap voor stap hoe je een projectaanvraag indient en welke ondersteuning je daarbij krijgt.

Laat je idee niet verloren gaan

Heb jij een innovatief idee om een uitdaging in jouw klas aan te pakken? Dat komt goed uit, want met de nieuwe projectoproep van Smart Education @ Schools kun je tot 75.000 euro aan subsidies ontvangen om je idee werkelijkheid te laten worden.
Dien je idee in voor 14 oktober 2025 en wie weet wordt jouw technologische oplossing binnenkort echt gebruikt in het klaslokaal!

Van idee tot project: het aanvraagproces

Intakegesprek

Heb je een idee maar weet je nog niet goed hoe je het moet aanpakken of met wie je kan samenwerken? Vraag dan een online intakegesprek aan met het team van Smart Education at Schools.
Tijdens dit gesprek bekijk je samen of je idee binnen de oproep past en krijg je praktische tips om het verder uit te werken. Een intakegesprek kun je het hele jaar door aanvragen via het contactformulier (vermeld Smart Education at Schools).

Indienen van het projectidee

De eerste formele stap is het indienen van een projectidee van maximaal 1.500 woorden.
In deze fase ligt de nadruk op de doelstellingen en verwachte impact van het idee. De samenstelling van het team en het budget hoeven nog niet volledig uitgewerkt te zijn.
Gebruik het sjabloon onderaan de pagina en dien je voorstel in tegen de aangegeven deadline. De jury maakt een eerste selectie op basis van vooraf vastgelegde evaluatiecriteria.

Oefenpitch

De geselecteerde teams presenteren hun idee tijdens een oefenpitch aan collega’s en experts uit de onderwijs- en bedrijfswereld. Dankzij de feedback kun je het voorstel verder verbeteren en verfijnen.

Workshop ‘Van idee naar projectvoorstel’

Na de oefenpitch volgt in januari een praktische workshop. Daar leer je hoe je je idee omzet in een concreet projectvoorstel, met duidelijke doelstellingen, mijlpalen en een realistisch projectplan.

Indienen van het projectvoorstel en pitch

In deze laatste fase werk je het volledige projectvoorstel uit (ongeveer 7.000 woorden) en voeg je een kostenbegroting toe.
Het team stelt het voorstel vervolgens voor aan een onafhankelijke jury via een pitchmoment.

Start van de geselecteerde projecten

Na de beoordeling door de jury en de stuurgroep worden ongeveer drie projecten geselecteerd.
De gekozen projecten starten op 1 september 2026 en lopen maximaal één jaar.

STEM-inschrijvingen in Vlaanderen dalen naar laagste peil in 10 jaar: gevolgen voor de toekomst van onderwijs en economie

Hoewel er een stijging is te zien in de inschrijvingen voor STEM graduaatsopleidingen maakt de Vlaamse overheid zich zorgen over de daling van STEM-inschrijvingen in het secundair. Een derde van de leerlingen kiest voor exacte wetenschappen, technologie, engineering en wiskunde (STEM). Dit is het laagste percentage in tien jaar tijd. Als de trend zich voortzet, zal Vlaanderen zijn doel van 40% STEM-leerlingen tegen 2030 waarschijnlijk niet halen. De daling heeft niet alleen invloed op de toekomst van het onderwijs, maar ook op de economie en de samenleving.

De daling van STEM-inschrijvingen: Wat zijn de oorzaken?

De cijfers zijn duidelijk: vorig schooljaar koos slechts 35,5% van de Vlaamse leerlingen voor een STEM-richting. Dit is een zorgwekkende trend die zich nu al vier jaar achter elkaar doorzet. In 2021 lag dat aantal nog bijna op 40%. De Vlaamse overheid probeert het aantal STEM-leerlingen te verhogen, maar de voortgaande daling maakt dit steeds moeilijker.

Gevolgen voor de Vlaamse economie en arbeidsmarkt

STEM-profielen zijn essentieel voor de toekomst van de Vlaamse economie. Zonder voldoende technisch en wetenschappelijk talent verliest de regio zijn concurrentiekracht. De ondernemersorganisatie “De Vlaamse Ondernemers” waarschuwt voor de lange-termijn gevolgen als deze trend niet snel wordt omgebogen. Bedrijven in sectoren zoals technologie, engineering en gezondheidszorg hebben dringend behoefte aan STEM-professionals om te blijven innoveren en concurreren op de wereldmarkt.

Meisjes blijven ondervertegenwoordigd in STEM-opleidingen

Een ander probleem is de ondervertegenwoordiging van meisjes in STEM-richtingen. De Vlaamse overheid streeft ernaar dat tegen 2030 één op de vijf STEM-leerlingen een meisje is, maar momenteel is dat percentage nog ver verwijderd van de doelstelling. Vooral in sectoren zoals elektriciteit en mechanica blijven meisjes een zeldzaamheid. Dit is niet alleen een kwestie van gendergelijkheid, maar ook van het benutten van alle beschikbare talenten in de maatschappij.

Beleidsaanbevelingen van De Vlaamse Ondernemers

Om deze negatieve trend tegen te gaan, heeft De Vlaamse Ondernemers drie belangrijke aanbevelingen gepresenteerd:

  1. Meer investeringen in STEM-onderwijs: Scholen moeten voldoende middelen krijgen om STEM-onderwijs van hoge kwaliteit te bieden, zodat jongeren gemotiveerd blijven om voor deze richtingen te kiezen.
  2. Betere samenwerking tussen bedrijven en scholen: Bedrijven moeten actiever betrokken worden bij het onderwijsproces, zodat jongeren kunnen zien welke carrièrekansen STEM-opleidingen bieden.
  3. Innovatieve en multidisciplinaire STEM-opleidingen: Opleidingen moeten aansluiten bij de hedendaagse uitdagingen, zoals klimaatverandering en digitale transformatie, om jongeren aan te spreken die willen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

Digitale lessen om STEM aantrekkelijker te maken

In reactie op de dalende cijfers komt “De Vlaamse Ondernemers” met een digitaal lessenpakket voor het eerste middelbaar onderwijs. Dit pakket is bedoeld om jongeren bewust te maken van de verscheidenheid aan jobs die ze kunnen uitoefenen met een STEM-opleiding. Het moet helpen om STEM-opleidingen niet enkel als iets voor “techneuten” te zien, maar als een sleutel tot het oplossen van de grote vraagstukken van onze tijd, zoals klimaatverandering en de digitale revolutie.

Wat nu?

Het is duidelijk dat er snelle en doortastende maatregelen nodig zijn om de trend van dalende STEM-inschrijvingen te keren. De Vlaamse overheid, onderwijsinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten gezamenlijk werken aan een ambitieus plan om STEM-opleidingen zowel toegankelijker als aantrekkelijker te maken voor de jongere generatie. Het is een uitdaging die cruciaal is voor de toekomst van Vlaanderen als kennis- en innovatiecentrum.

lees ook

AI for Youth geeft jongeren een voorsprong in de digitale revolutie