“De Digisprong-middelen zijn er nu, maar wat als die op zijn? Geef het onderwijs meer perspectief” – Thomas Aelbrecht

- Cédric Van Loon

We zitten samen met Thomas Albrecht op de SETT Beurs in Gent waar hij een inkijk geeft in zijn manier van werken binnen GO! scholengroep Het Leercollectief.

Thomas Aelbrecht is nu ongeveer een jaar pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief. Nog voor we het interview officieel opstarten, steekt hij al van wal. “De SETT-beurs illustreert eigenlijk het fragmentarische van ICT in het Vlaamse onderwijs. Er staan gigantisch veel aanbieders, maar je moet, als school of scholengroep, alles zelf beginnen uitzoeken. Zowel een vloek als een zegen voor vele scholen.” Een kritisch begin, maar laten we eerst starten met Thomas te introduceren.

Scholengroep met 28 scholen, 1 CVO en 1 internaat

Als pedagogisch coördinator functioneert hij binnen de scholengroep die 28 scholen rijk is, zowel basis- (20) als secundair onderwijs (8). Elk van die 28 heeft op vlak van ICT zijn of haar eigen verhaal (moeten) schrijven in het verleden. “Iedereen creëerde er zijn eigen verhaal en zocht de eigen weg, zonder al teveel sturing van bovenaf. Wij werken eigenlijk in het algemeen zeer decentraal”. Dit is grotendeels ook de filosofie van onze scholengroep, respect voor ieders eigenheid en snelheid gecombineerd met de leuze “Samen is beter”.

“Dit lijkt paradoxaal maar is het allesbehalve. Scholen behouden hun eigenheid en beslissingen rond beleid liggen bijvoorbeeld sterk bij de directies op de vloer. Waar er echter van elkaar geleerd kan worden, geldt dan weer onze collectieve leuze…vandaar ook het leercollectief.” Dat staat volgens hem in schril contrast met sommige andere scholengroepen. Daar wordt iets vaker, zeker op vlak van ICT, de centrale kaart getrokken.

Als pedagogisch ICT coördinator kan je adviseren, ondersteunen en inspireren, maar kan je moeilijk alleen echte beslissingen maken.

Thomas Aelbrecht, pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief.

“Dat maakt dat het bij ons zeer boeiend blijft ondanks de inherente complexiteit, omdat je met die 28 verschillende snelheden zit. Als pedagogisch ICT coördinator kan je adviseren, ondersteunen en inspireren, maar kan je moeilijk alleen echte beslissingen maken. Daar heb je het leerkrachtenkorps en de individuele directies voor nodig, liefst in een ICT-werkgroep binnen de school. Dat heeft zijn voor- en zijn nadelen.”

Directies die, vaak omwille van hun eigen achtergrond, reeds kaas hebben gegeten van het digitale trekken die kaart al langer, al van voor de coronacrisis. Die hebben al stappen gezet in de richting van hardware en software. Anderen wiens dada niet bij het digitale ligt, lopen op dat vlak wat achter, en dat is ok. Voor mij wordt het dan best uitdagend, want je krijgt scholen die al verder staan en scholen die nog maar aan het begin staan van het verhaal.

Ervaring binnen de opleidingswereld

Thomas komt zelf uit de opleidingswereld en ziet zichzelf als een zij-instromer. Hij heeft lang in de volwassen opleidingswereld (werkgeversorganisaties) en bij bedrijven (opleidingen) gewerkt. Daarnaast heeft hij ook een tijdje voor de Cronos Group bij The Learning Hub rond het digitaal leren-verhaal gewerkt. Heel bewust is hij pas daarna in het onderwijs gerold, tezamen met de Digisprong. “Mijn passie lag wel altijd daar”, geeft Thomas toe.

“Omdat ik heel dat verhaal van de volwassen opleidingswereld en bedrijven meeneem naar het onderwijs, merk je wel dat er een groot verschil is qua aanpak en de impact van bepaalde structuur en cultuur binnen onderwijs. Er zijn echter ook paralellen te trekken, zo is het doelpubliek, ironisch genoeg, niet per sé intrinsiek gemotiveerd om opleidingen te volgen. Je moet ze warm maken, enthousiasmeren en duidelijk maken wat het belang ervan is.”

Verandering met een visie en plan van aanpak

Thomas pakt de Digisprong pragmatisch aan, met het 4 in balansmodel en het model van Knoster als leidraad. “Het is heel eenvoudig, ik heb dat in mijn vorige functies ook vaak gehanteerd. Eigenlijk kan je via het model naar bepaalde zaken kijken die zich voordoen, zoals bijvoorbeeld digitale veranderingsprocessen en de angst of weerstand dat het met zich meebrengt bij de leerkrachten op de vloer.”

“In het model merk je dat dit vaak te maken heeft met een gebrek aan knowhow en/of een gebrek aan (persoonlijk) belang. Hier kan je dan heel bewust op inspelen in het uitdenken van je ICT-beleid. Zeker als het gaat over de Digisprong zie je dat er heel wat zaken in dat model kunnen terugkomen. Het zijn enkele van de kaders die ik in de scholen en met de directies overloop.”

Ik pak de Digisprong pragmatisch aan met het 4 in balansmodel en het model van Knoster als leidraad.

Thomas Aelbrecht, pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief.

Voor verandering heb je volgens Thomas een duidelijke visie en plan van aanpak nodig, naast de beschikbare middelen en competenties. Zonder steven je volgens hem af op verwarring, weerstand en chaos. “Het leuke aan het model is dat je door de verschillende snelheden van de scholen merkt dat wanneer er bepaalde problemen zijn (bijvoorbeeld wanneer hardware gekocht, maar niet gebruikt wordt), dat we objectief kunnen analyseren waar het aan ligt (bijvoorbeeld een gebrek aan knowhow, die je eerst had moeten aansterken).”

Why? How? What?

Tijdens ons interview verduidelijk Thomas dat hij niet technisch, maar wel pedagogisch geschoold is op vlak van IT, wat hem helpt bij het maken van strategische keuzes. “Ik heb een gestructureerd plan van aanpak: begin met de visie en het belang van je menselijk kapitaal. Daaruit maak je een blauwdruk van de school en ga je dieper in op de knelpunten. Hiervoor maak ik dankbaar gebruik van de Digikapitaalscan van Schoolmakers (trouwens een aanrader als je niet weet waar te beginnen). Wat ervaar je als goed, wat als slecht, wat kunnen we veranderen op korte en lange termijn, al die vragen probeer je te beantwoorden.”

Zo’n plan wordt daarna gecombineerd met een visie-oefening. Thomas doet deze oefening met alle leerkrachten op de school en dat is vaak de eerste keer dat leerkrachten iets zien dat ze toch wel interessant vinden.

“Wij stellen dan drie grote vragen rond ICT: Waarom zou je IT überhaupt inzetten in je les? Hoe zou je dat willen doen? Wat heb je daarvoor nodig? Daar wordt dan verder op gebouwd om de collectieve visie van de school te ontwikkelen.” Hij benadrukt dat zoiets natuurlijk niet op een week gebeurt, maar op een schooljaar of zelfs langer. Elke school doet dat op zijn eigen tempo, vanuit de scholengroep ondersteunen we dat proces met handen en voeten, en soms met vallen en opstaan.

Volgens hem vloeit daar organisch een kerngroep uit. Een aantal pioniers binnen de scholen buigen zich over de visie en de digitale strategie. Zo komt er een plan van aanpak tot stand. “Ik steek het vuur aan de lont en blijf regelmatig wapperen om dat vuur brandende te houden. Vandaag heb ik daarom meer een ondersteunende en adviserende rol.”

Focus op de eindgebruiker

In het team van Thomas zitten twee technische profielen en dat vult hijzelf aan met zijn pedagogisch profiel. “Op onze scholen zijn er ook lokale IT’ers te vinden die heel wat nuttig werk verrichten met de weinige uren die ze hebben. Dit zijn niet altijd mensen met een pedagogisch diploma of achtergrond. Heel vaak zijn het autodidacten met een gezonde durf die er vaak gaandeweg ingerold zijn omdat ze een computer durfden aan- en uitzetten”, verduidelijkt hij.

Op onze scholen zijn er ook lokale IT’ers te vinden die heel wat nuttig werk verrichten met de weinige uren die ze hebben.

Thomas Aelbrecht, pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief.

“Dat maakt ook dat het pedagogische niet altijd doordringt. De focus moet op de eindgebruiker liggen, de leerlingen, en niet op het aankopen van heel goede hardware. Zolang dat het pedagogisch (ICT) plan in orde is, maakt het niet veel uit wat voor toestel je kiest. Door daar de nadruk op te leggen maakt een school vaak goede en doordachte keuzes bij het aanschaffen van hardware. Het opstarten van zo’n ICT-werkgroepen met een gezonde focus op die eindgebruiker is een complex gegeven binnen de scholen, maar hierdoor kan je veel stappen zetten op relatief korte termijn.”

Investeringen en aanpassingen

GO! scholengroep Het leercollectief investeert voortdurend in geschikte apparatuur (Windowslaptops, Chromebooks, tablets en digiborden) en probeert voor die toestellen ook te demonstreren hoe ze werken en kunnen ingezet worden in de lespraktijk. “Sinds dat we met een aantal demotoestellen werken, zijn leerkrachten meer gemotiveerd om deze te gebruiken. De oogkleppen vallen dan af”, zegt Thomas. Hij denkt spontaan terug aan de introductie van Chromebooks.

“De meesten hadden er nog nooit van gehoord, terwijl de technologie toch al meer dan tien jaar bestaat. Google Classroom kenden ze ook vaak nog niet in de basisscholen. Eens je daarmee aan de slag gaat op een werksessie en de vele functies en mooie opportuniteiten voor de lespraktijk illustreert, gaan leerkrachten er vaak enthousiast mee aan de slag. Dat is nét wat ik wil bereiken via een hands-on aanpak.”

Niet direct hardware gekocht

Binnen het basisonderwijs bekijken Thomas en zijn team met de werkgroepen binnen de scholen welke toestellen ze best kunnen aanschaffen. In tegenstelling tot veel scholen die meteen hebben besteld in het begin van de Digisprong, moet de beslissing hier vaak nog vallen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de scholengroep op de rem heeft gestaan om directies en scholen ertoe aan te zetten om doordachte keuzes te (kunnen) maken.

“We moesten eerst een plan van aanpak formuleren en pas dan effectief hardware aankopen. De meesten gaan er vooral volgend schooljaar pedagogisch mee aan de slag. Hoofdzakelijk gaat dat over Chromebooks en Googlescholen, maar zeker niet alleen, want we hebben ook Windowsscholen.” Al die verschillende ecosystemen lopen naast elkaar binnen de scholengroep.

Viersporenbeleid voor professionalisering

Na (of tijdens) de aankoop van hardware is het belangrijk om een pedagogisch beleid eraan te koppelen. Met een aantal scholen binnen de groep staan ze al een stap verder en spreekt Thomas van een viersporenbeleid op vlak van professionalisering. Hij duidt even aan ons wat hij hiermee bedoelt.

We hanteren hiervoor 4 duidelijke sporen die hand in hand gaan:

  1. Voorzie tijd en ruimte voor plaats- en tijdsonafhankelijke vorming
  2. Zorg voor interne nascholing(s)momenten voor en door collega’s
  3. Doe beroep op externe partners voor specifieke nascholingsbehoeften
  4. Bouw verder via concrete ondersteuning en implementatie van het leerplan ICT

“Ik werk vooral na de schooluren met de leerkrachten en dat maakt dat je in een ondersteunende rol ook effectief aan de slag kan. Je moet dus best flexibel zijn om je dag in te plannen. Ik wil niet zeggen dat ik meer dan fulltime werk, maar ik werk wel vaak op andere uren dan gangbaar binnen het onderwijs. In de praktijk zal het altijd wel wat meer zijn, net zoals bij vele leerkrachten, zeker vandaag de dag. Zolang er flexibiliteit van beide kanten is, neem ik dat er graag bij”, verduidelijkt hij.

De mindset van de leerkrachten

Naast de beleidsmatige keuzes die gemaakt zijn rond de Digisprong, want daar kan je nu al een trilogie over schrijven, zit de grootste uitdaging rond de Digisprong vervat in de mindset van de leerkrachten en de school. Wat Thomas betreft het gevolg van een jarenlange chronische onderinvestering op vlak van ICT in onderwijs. Hij merkt heel duidelijk een paradoxale houding op. “Van onze leerlingen verwachten we vaak een open en leergierige houding, maar we vergeten die zelf te gebruiken met betrekking tot IT en digitaal leren. Niet zozeer omdat we dat niet willen, veelal omdat we het niet kunnen (wegens amper investeringen op dat vlak in het verleden).”

Van onze leerlingen verwachten we vaak een open en leergierige houding, maar we vergeten die zelf te gebruiken met betrekking tot IT en digitaal leren.

Thomas Aelbrecht, pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief.

“Ik wil zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren, dat is onterecht, maar je merkt dat het veel tijd en energie kost om het leerkrachtenkorps ervan te overtuigen dat we onszelf moeten professionaliseren om mee te kunnen in het digitale verhaal in het belang van onze leerlingen en de maatschappij waar ze naartoe gaan. Ik kan voor die houding heel veel begrip opbrengen, zeker in deze turbulente tijden, maar net door dat te benoemen merk je dat mensen terug ‘goesting’ krijgen.”

Hij vindt het wel boeiend om te zien hoe sommige processen in gang worden gestoken. “Als je een aantal keren terugkomt op school en je zet de structuren op, dan merk je dat olievlekprincipe. Verandering komt traag en gestaag maar wees gerust, ze is er wel binnen onze scholengroep.”

Beter kennis delen

Op centraal niveau zijn er een aantal structuren rond digitale transformatie. Thomas heeft zo contact met IT’ers binnen het GO! (andere scholengroepen), ook al blijft het relatief beperkt. “Heel veel scholengroepen vinden zelf het warm water uit en delen mijns inziens niet genoeg met elkaar. Met het GO! proberen we wel manieren te vinden om de zaken die al bestaan en waarvan we weten dat ze werken, te verspreiden. Daarvoor dient die digitale transformatie ook.

Om de 2 à 3 weken heeft hij een halve dag in zijn agenda gemarkeerd om cursussen te volgen of om bij te lezen en onderzoeken te lezen rond digitalisering. Bij leerkrachten is dat vaak niet ingebouwd. “Zij hebben niet zoveel uren vrij, het zijn altijd pedagogische studiedagen of ééndagsvormingen. Aan dat laatste heb je maar weinig. Voor mij zijn het vooral de digibeten die ik mee probeer te nemen in de werkgroep op school, omdat zij cruciale informatie hebben om heel de school mee te krijgen.”

Digisprong-chaos

Tot slot wil hij nog even de chaos van het hart rond het project Digisprong. “Je merkt dat de manier van werken niet ideaal is. Ze smijten een bom Europees geld op een moment dat er jaren weinig of niet op IT is ingezet binnen onderwijs, maar zonder enige echte vorm van ondersteuning. Ik vraag mij daarom af of we niet beter eerst waren begonnen met het uitbouwen van het kenniscentrum Digisprong, toestellen voor leerkrachten en andere vormen van adequate ondersteuning, vooraleer je geld vrijmaakt voor toestellen voor leerlingen.”

“Het voelt aan dat je begint aan het einde van een boek en dan pas terugbladert om de personages en de hoofdstukken te leren kennen. Niet bepaald een toonbeeld van goed bestuur én ook dat werkt door tot op de werkvloer, wederom het gevoel van chaos”, ventileert hij. “Sorry, het moest er even uit”, lacht hij.

De Digisprong voelt aan alsof je begint aan het einde van een boek en dan pas terugbladert om de personages en de hoofdstukken te leren kennen.

Thomas Aelbrecht, pedagogisch coördinator ICT bij GO! scholengroep Het Leercollectief.

“De middelen zijn er nu wel, maar wat doe je als die op zijn? Voor basisscholen liggen die middelen een pak lager dan voor secundaire scholen, terwijl er wel nog steeds (en gelukkig) de maximumfactuur bestaat voor basisonderwijs. Wat gaat dit geven in de toekomst? Gaat de school dit kunnen blijven betalen? Ik hoop het alleszins, maar het is koffiedik kijken.”

“Bovendien zijn de huidige middelen berekend tijdens een serieuze stijging van het leerlingenaantal waardoor de beschikbare middelen nu al an sich te weinig zijn om voor elke leerling een toestel te voorzien, zoals opgenomen in de visienota. We horen dat er wel recurrente middelen worden vrijgemaakt, maar of deze voldoende gaan zijn om tijdig en adequaat toestellen te vernieuwen of te vervangen, daar stel ik me serieuze vraagtekens bij, ook op niveau van secundair onderwijs.

We hebben dringend nood aan een lange termijnperspectief voor ICT in ons Vlaamse onderwijs, een duidelijke, gedragen visie vanuit het beleid die de tijdsspanne van de gemiddelde regering en de houdbaarheidsdatum van een Minister van Onderwijs overstijgt.”


Dit is een interview binnen de ‘ICT-coördinator aan het woord’-reeks. Met deze rubriek willen wij ICT-coördinatoren hun verhaal laten doen. Op die manier kunnen ze van elkaar leren en eens gluren bij de buren. Wil jij graag zelf deelnemen of ken je iemand in je omgeving? Contacteer ons via info@schoolit.be voor een eerste kennismaking.