Apestaartjaren 2024: kritische jongeren en nood aan extra bescherming

- David Van Waeyenberghe

Beeld: Apestaartjaren

Er is de afgelopen tijd heel wat gezegd en geschreven over op welke leeftijd kinderen hun eerste smartphone mogen krijgen en vanaf wanneer ze sociale media mogen gebruiken. De stem van kinderen en jongeren is in dit debat minstens even belangrijk, aldus een persbericht van Mediawijs naar aanleiding van het jaarlijkse onderzoek Apestaartjaren.

Volgens dat onderzoek bij meer dan 7.000 kinderen en jongeren zijn deze  wel degelijk kritisch tegenover hun mediagebruik en staan ze stil bij hun online gebruik en gedrag. Wat niet wil zeggen dat ze soms geen nood hebben aan extra bescherming. Het Apenstaartjarenonderzoek van Mediaraven, Mediawijs, de onderzoeksgroep imec-mict-UGent en Link in de Kabel onderzoekt tweejaarlijks het mediagebruik en mediawijsheid van 6 tot 18-jarigen.

Boeiende inzichten

Deze editie was er aandacht voor enkele nieuwe thema’s zoals cybersecurity, politieke advertenties op sociale media, digitaal welzijn en – hoe kan het ook anders – generatieve AI. Zoals steeds, levert dit onderzoek heel wat boeiende inzichten op. “Deze studie is een goed voorbeeld van hoe belangrijk het is om te luisteren naar kinderen en jongeren”, zegt Vlaams minister van Jeugd, Media en Armoedebestrijding Benjamin Dalle (Open VLD).

“Ik ben blij dat deze 9e editie enkele nieuwe thema’s bevraagd, zoals cybersecurity en digitaal welzijn. Nieuw is ook de bevraging naar interesse in politiek. Daar baart het wel zorgen dat 2 op 3 jongeren aangeven niet erg geïnteresseerd te zijn in politiek. Apenstaartjaren houdt de vinger aan de pols en veel van deze inzichten zullen hopelijk inspiratie bieden om het beleid de komende periode mee vorm te geven.”

Wanneer de eerste smartphone?

Kinderen gebruiken – naast de televisie – het vaakst een tablet. Toch is er zelfs in de eerste graad (23%) en tweede graad (34%) lager onderwijs al een vrij grote groep kinderen met een smartphone. Vaak gaat het hier om een gebruikt toestel van hun ouders, zonder data-abonnement. In veel gezinnen is dit dus gewoon een extra tablet, maar dan iets kleiner uitgevallen.

De eerste smartphone is dus voor veel kinderen een toestel waarmee ze nog niet volledig geconnecteerd zijn en waarmee ze vaak ook nog geen gebruik maken van sociale media. We mogen ons dus niet blindstaren op de gemiddelde leeftijd waarop kinderen een eigen telefoon krijgen.

Het aantal kinderen dat een eigen smartphone met data-abonnement heeft, neemt – logischerwijs – geleidelijk aan toe naarmate ze ouder worden. In de derde graad is een grote tweedeling: de helft van de kinderen met eigen smartphone, die al volop gebruik maakt van allerlei sociale media (hoewel ze te jong zijn om een eigen account te mogen hebben) en de andere helft die nog geen smartphone heeft. Zij krijgen hun smartphone bij de overgang naar het secundair onderwijs.

Sociale mediagebruik schuift op naar middelbaar onderwijs

In de vorige editie bleek dat tieners uit de derde graad lager onderwijs massaal platformen als TikTok en Instagram begonnen te gebruiken. Nu is die transitie naar sociale media vooral in de eerste graad secundair onderwijs merkbaar: in het eerste trimester hebben bijna alle jongeren uit het eerste middelbaar hun eigen toestel op zak, de grote meerderheid gebruikt dan ook volop alle social media kanalen.

De onderzoekers zien uit gesprekken met kinderen en jongeren een aantal mogelijke verklaringen: een behoefte aan digitaal ontkoppelen na corona, een groter bewustzijn bij ouders rond het mediagebruik van hun kroost of een positieve impact van regulering van platformen (zoals de Digital Services Act).

Bezorgdheid over kwetsbare achtergrond 

Er zijn duidelijke verschillen tussen de groep die aangeeft voldoende geld te hebben en de groep die zegt soms geld te kort te hebben om te doen wat hun leeftijdsgenoten doen. Zo hebben kinderen en jongeren die opgroeien in een financieel moeilijke situatie minder toegang tot verschillende toestellen, ze hebben er veel minder vaak een persoonlijk toestel en ook hun internettoegang werkt slechter.

Ze maken minder afspraken thuis over het gebruik van media én zijn gemiddeld iets jonger als ze hun eerste eigen smartphone krijgen. Ze hebben eveneens een grotere kans om tot de 10 procent van de tieners en jongeren te behoren die voor thema’s als cyberpesten, sexting of online veiligheid bij niemand terecht kunnen als ze problemen hebben. 

Mediaopvoeding en bescherming voor iedereen

Het massale gebruik van digitale media en de razendsnelle doorbraak van nieuwe technologieën als generatieve AI (66% van de tieners en jongeren gebruikte het al eens) plaatst ons voor een aantal brede maatschappelijke uitdagingen. Bijzondere aandacht voor kinderen en jongeren – en dan zeker zij die in een kwetsbare context opgroeien – is nodig en het meest effectief als dit op twee manieren gebeurt.

lees ook

Vijfde leerjaar Sint-Paulus Hansbeke is meest mediawijze klas van Vlaanderen

Enerzijds vinden de onderzoekers dat moet worden gezocht naar manieren om kinderen en jongeren te beschermen als hun integriteit of rechten in het gedrang komen. Anderzijds moeten men de kansen blijven grijpen om hen al van jongs af aan mee te pakken in een gezonde kritische en actieve houding ten opzichte van media en technologie. 

Het volledige rapport kan je hier downloaden.