1 op 3 secundaire GO! scholen past interactief afstandsonderwijs toe

- David Van Waeyenberghe

De Vlaamse regering maakte het in maart mogelijk voor secundaire scholen om een deel van hun lestijd in te vullen met afstandsonderwijs. Volgens het Gemeenschapsonderwijs gaat één op drie scholen uit de koepel daar ook effectief mee aan de slag. Het is veel meer een weloverwogen keuze dan dat het een simpele uitloper is van de coronacrisis, zo blijkt.

Tijdens de coronapandemie hadden scholen geen keuze, ze moesten noodgedwongen snel overschakelen op afstandsonderwijs. Sindsdien denken veel scholen na over de voordelen van hybride lesvormen waarbij de leerling de lessen deels op afstand kan volgen. Nu de regelgeving dit voor secundaire scholen mogelijk heeft gemaakt, wil één op de drie secundaire scholen er volgend jaar gebruik van maken.

Betere leeruitkomst

Gedeeltelijk afstandsonderwijs is voor scholen een manier om tegemoet te komen aan leerlingen met specifieke noden zoals fysieke beperkingen, ziekte, ASS, overgevoeligheid voor prikkels of mentale problemen. Het kan ook dienen als hefboom om de zelfstandigheid van leerlingen te vergroten, hun verantwoordelijkheid over het eigen leerproces te stimuleren en hen zo voor te bereiden op hoger onderwijs.

“Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat hybride onderwijs (met een combinatie van contactonderwijs en online leren) kan leiden tot betere leeruitkomsten en motivatie bij leerlingen”, aldus het GO! in een persbericht. Naast noden van of voordelen voor leerlingen speelt ook het lerarentekort mee. Het wordt dan (occasioneel of in een beperkt aantal lessen) ingezet om een afwezigheid van een leerkracht op te vangen en te vermijden dat leerlingen in de studie zitten.

Weloverwogen keuze


De scholen die interactief afstandsonderwijs inzetten, bouwen geleidelijk op want er komt heel wat voorbereiding bij kijken. Ze willen naast het schoolteam ook ouders en uiteraard de leerlingen bij het erbij betrekken. Zo moeten kwetsbare leerlingen op school terecht kunnen. Leraren, teams en werkgroepen volgden professionalisering over digitale tools en digitale didactiek, maar ook over doelgericht lesgeven. Samenwerking met andere (hoge)scholen hoort er ook bij.

Een groot deel van de bevraagde secundaire scholen (67 procent) start dit schooljaar nog niet met interactief afstandsonderwijs. Ongeveer de helft daarvan (47 procent) ziet het op termijn wel als een mogelijkheid. Bij twintig procent van de GO! scholen staat afstandsonderwijs niet op de agenda. Zij oordelen dat interactief afstandsonderwijs niet is geschikt voor hun leerlingenpubliek, of dat er onvoldoende draagvlak is. In noodsituaties, zoals het lerarentekort, moet het wel kunnen menen ze.

Meerwaarde

De scholen die met interactief afstandsonderwijs aan de slag gaan, vertrekken vanuit de schoolvisie en zien dit als meerwaarde voor hun specifieke leerlingenpopulatie”, aldus Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het GO!. “Ze houden rekening met het draagvlak binnen het schoolteam. Bij de meeste scholen gaat het over een beperkt aantal uren, een kort project of wordt het ad hoc ingezet.”

“Afstandsonderwijs is niet altijd aangewezen. Voor twee op drie scholen is het nog niet aan de orde. Zij zien het niet opportuun voor hun leerlingenpubliek, missen gedragenheid in het team of willen eerst andere doelstellingen voltooien. Zowel de scholen die interactief afstandsonderwijs zullen inzetten als de scholen die daar niet voor kiezen, springen er doordacht mee om en zetten de voordelen voor of de noden van de leerlingen op de eerste plaats.”

lees ook

Unesco roept op tot gepast technologiegebruik in onderwijs


Nood aan langetermijnvisie


De digitalisering binnen onderwijs heeft tijdens de coronacrisis een boost gekregen en in maart 2023 werd afstandsonderwijs in het secundair onderwijs decretaal mogelijk gemaakt. Toch is er nood aan een langetermijnvisie op digitalisering voor het hele onderwijsveld waarbij men waakt over de gelijke onderwijskansen en aandacht besteedt aan de ongelijke toegang van leerlingen tot de digitale infrastructuur.  Het GO! pleit ervoor om in alle onderwijsregelgeving de nodige beweegruimte en flexibiliteit in te bouwen zodat scholen eigen beleidsruimte kunnen benutten en over voldoende autonomie beschikken om hun onderwijs op de best mogelijke manier vorm te geven.