De grote Digisprong-analyse: Hoe zit het met de infrastructuur op scholen?

- Ilene Langen

Enkele weken geleden lieten we de Digisprong-poll op onze lezers los en vroegen we ICT-coördinatoren, leerkrachten en directieleden naar hun mening over het nieuwe digitaliseringsplan. Vandaag maken we de eerste resultaten bekend en sommen we enkele cijfers op.

Wat denken onze lezers nu echt over de Digisprong? Wel, alle antwoorden zijn binnen handbereik. De komende weken zullen we inzoomen op de vier grote speerpunten van de Digisprong, die overeenkomen met de vier delen waaruit onze vragenlijst bestaat.

Wie zijn de deelnemers?

Maar liefst 201 onderwijsprofessionals vulden onze vragenlijst in. De helft ervan werkt in het onderwijs als ICT-coördinator, bijna 31 procent van de respondenten is leerkracht. Een kleine zes procent van de deelnemers zijn directieleden en de overige participanten hebben een andere functie binnen het onderwijs. Tot slot vulden ook 14 participanten de vragenlijst in, zonder een functie in het onderwijs te betrekken.

De meerderheid van de participanten zit in de leeftijdscategorie van 36 tot 50 jaar, respectievelijk gevolgd door jongere (29%) en oudere onderwijsprofessionals (20%). Bijna 60 procent van de deelnemers zijn mannen, maar ook vrouwen (41%) en deelnemers die zich anders identificeren (1%) vulden de vragenlijst in.

Algemene beoordeling van de Digisprong

Opmerkelijk is het antwoord op de vraag “Wat vind je van de communicatie rond de Digisprong?”. Onderwijsprofessionals geven de communicatie een vijf op tien: net geslaagd dus. Bijna de helft van de respondenten (47%) geeft aan dat de communicatie beter had gekund, maar een dikke 21 procent vindt dat alles goed verlopen is.

Leerkrachten geven aan dat ze het gevoel hebben zelf op zoek te moeten gaan naar concrete informatie. Er is volgens hun geen centrale plek waar ze met vragen terecht kunnen. Volgens enkelingen had het plan grondiger uitgewerkt moeten worden vooraleer het werd uitgevoerd. Ook lijkt de media voor de respondenten beter op de hoogte dan de scholen zelf.

“Het infrastructuurluik van de Digisprong werd pijlsnel uitgerold en de bijhorende budgetten al even snel verdeeld”, zegt Koen Vandenhoudt, voorzitter van Vicli. “De andere voorwaarden voor een succesvolle integratie van die uitrol hebben blijkbaar meer tijd nodig waardoor velen nog met vragen blijven zitten. Zo is het kenniscentrum nog volop in ontwikkeling en is het nog niet echt duidelijk wat de functie ervan voor de praktijk zal betekenen.”

Wanneer we kijken naar het digitaliseringsproces op school, geven de meeste respondenten (46%) aan dat dit goed verloopt. Al lijkt een kwart van de deelnemers dat tegen te spreken en 19 procent zelfs geen mening te hebben.

Het klinkt bij het onderwijspersoneel echter alsof het gebrek aan tijd en nascholing het belangrijkste punt van kritiek is. Gezien er heel veel tegelijk moet gebeuren, hebben veel scholen het gevoel dat ze achterop hinken. Leerkrachten kunnen alle vernieuwingen niet altijd goed volgen, zeker niet na een schooljaar waarin de coronapandemie de plak zwaaide. De nood aan nascholing is dus hoog. Daarnaast geven ICT-coördinatoren aan dat ze niet genoeg uren krijgen voor het werk dat ze moeten verrichten.

Vandenhoudt voegt hier aan toe dat de praktijk ging uitwijzen of de extra ICT-uren in verhouding zijn met de coördinatie. “Voorlopig ziet dit er echter niet goed uit, al kunnen scholen hier wel autonoom extra middelen voor voorzien.”

Infrastructuur

In het eerste deel van de bekendmaking van de resultaten zoomen we in op infrastructuur: het eerste grote speerpunt van het Digisprongplan.

De aankoop van toestellen

Volgens 61 procent van de respondenten kocht hun school reeds toestellen aan. Dat zijn al aardig wat scholen. In 28 procent van de gevallen gebeurde dit niet. Een dikke 8 procent van de respondenten geeft aan hier niet van op de hoogte te zijn.

Kijken we naar het soort toestellen dat scholen voornamelijk aankopen, zien we een nek-aan-nekrace tussen Chromebooks en laptops (Windows).

In drie procent van de gevallen schaffen scholen MacBooks aan, terwijl 17% van de respondenten aangeeft tablets te gebruiken. De respondenten geven aan tevreden (80%) te zijn over de toestellen. Meer dan de helft van de scholen (58%) zet zelfs in op hergebruik.

De meerderheid van de scholen (53%) lijkt toestellen aan te kopen bij Signpost, al geeft 40 procent van de deelnemers aan ergens anders te gaan kiezen. Cloudwise, The Rent Company en Educorner worden meermaals vernoemd. Scholen die MacBooks voorzien, kopen deze vaak bij Apple zelf aan.

De DOKO-raamovereenkomst van Signpost wordt eveneens erg vaak genoemd door de respondenten. 42 procent van de deelnemers geeft dan ook aan dat hun school een raamovereenkomst gesloten heeft. Maar liefst 27 procent is niet van op de hoogte van zo’n overeenkomst, al lijkt 25 procent van de scholen er ook geen te sluiten. Eén respondent geeft aan dat de raamovereenkomst zelfs duurder is dan de huidige prijs van hun toestellen.


Lees ook: Aankoopprijs ‘gratis’ laptop verschilt per school – Schoolit


Eigenaars en geldschieters van de toestellen

Scholen willen overduidelijk eigenaar blijven van de aangekochte toestellen. 84 procent van de onderwijsprofessionals geeft namelijk aan dat dat in werkelijkheid ook zo is. Amper 11 procent van de scholen maakt de leerling baas over zijn of haar toestel.

Vandenhoudt hoopt dat leerlingen dan wel de vrijheid hebben om zo’n toestel mee naar huis te nemen.

Daarnaast kiezen veel scholen (58%) ervoor om ouders niet mee te laten betalen voor de laptops. Eerder schreven we al dat schoolbesturen helemaal vrij zijn om dit zelf te beslissen. In 33 procent van de gevallen echter, betalen ouders wel een bijdrage. Dit kan een maandelijks of jaarlijks bedrag inhouden, een eenmalige gift of een waarborg. De prijzen zijn erg uiteenlopend en variëren van 25 euro per jaar tot 375 euro als eenmalige kost.

Ook kunnen de prijzen verschillen tussen de toestellen. Eén respondent geeft namelijk aan dat een Chromebook de leerling niets kost, terwijl ouders wel 27,5 euro per jaar moeten neertellen voor een laptop.

Belangrijke besturingssystemen

Windows wordt – zoals verwacht – het meest gebruikt (75%) in het onderwijs. Chrome OS komt op de tweede plek met 54 procent van de stemmen en 12 procent van de respondenten geeft aan met macOS te werken. Linux is niet erg populair bij de deelnemers (1%). Scholen kunnen eveneens gebruik maken van meerdere besturingssystemen.

Het merendeel van de deelnemers (39%) geeft aan dat hun scholen nog geen raamovereenkomst sloten met een telecomdienst. Wanneer dit wel het geval is (19%), lijkt vooral Telenet koploper te zijn in de peiling. Toch geeft 38 procent van de respondenten aan niet te weten van welke provider ze gebruik maken.

ICT-infrastructuur voor leerkrachten

Tot slot bevroegen we het onderwijspersoneel nog over het ICT-materiaal voor leerkrachten. 43 procent van de bevraagden geeft aan over voldoende materiaal te beschikken, terwijl 42 procent over weinig materiaal beschikt. Een kleine 9 procent heeft erg veel ICT-materiaal ter beschikking.

“Dat wat leerlingen ‘krijgen’, moet ook gelden voor leraren”, zegt Vandenhoudt. “Dat zou niet meer dan normaal zijn.”

Volgens 78% van de deelnemers doen schoolbesturen wel erg hun best om de ICT-infrastructuur aan te pakken. Denk hierbij aan een verbeterd netwerk, digiborden, extra access points en draadloze beamers. Enkele onderwijsprofessionals kregen zelfs een laptop of iPad om helemaal up-to-date te zijn.

Een reactie van minister Weyts op de eerste resultaten van de poll blijft voorlopig uit.