Simulaties, niet VR, hebben de toekomst

- Jeroen Langendam

Virtual Reality (VR) wordt gezien als de toekomst van het onderwijs. Het heeft echter een aantal nadelen die de introductie in het onderwijs zullen vertragen. Daarom is het niet VR die de toekomst heeft, maar simulaties.

De afgelopen tijd is er veel gezegd en geschreven over het gebruik van Virtual Reality in de klas.  Er zijn enorm veel apps die Virtual Reality gebruiken om de lesstof aantrekkelijk te presenteren. Er is zelfs een heel virtueel scheikundelab zodat scholieren hun practica kunnen oefenen.

Acceptatie nieuwe technologie verloopt langzaam

Hoewel Virtual Reality zeker een belangrijke plaats zal innemen binnen het onderwijs van de toekomst, gaan er stemmen op dat VR in de toekomst niet het allerbelangrijkst zijn. Niet alleen omdat de wetenschap langzaam begint te onderzoeken welke (nadelige) bij-effecten VR heeft op de ontwikkeling van kinderen, maar ook omdat de technologie voor immersive 3D VR nog lang niet zo ver is ontwikkeld als VR-bedrijven ons willen doen geloven. Scholen zijn over het algemeen niet snel met het grootschalig adopteren van technologie.

Zelfs voor een relatief eenvoudige stap als het verstrekken van een laptop aan elke leerling heeft het onderwijs bijna twee decennia nodig gehad. Er is geen reden om aan te nemen dat de acceptatie van VR sneller zal verlopen. Daarom is VR niet dé doorbraak van de nabije toekomst. 2D simulaties, het onderliggende concept van VR, hebben betere kaarten om de komende jaren hun stempel op het onderwijs te drukken.

Digitale en analoge simulaties zijn snel inzetbaar

Simulaties maken gebruik van technologie die in de meeste leslokalen al beschikbaar is. Daardoor is de investering die nodig is voor het gebruik van een simulatie een stuk lager dan bij VR. Hoewel simulaties een stuk minder indrukwekkend ogen als VR, maken ze gebruik van dezelfde basisconcepten. Dat maakt een goede simulatie minstens zo boeiend als een virtual reality omgeving. In sommige gevallen vinden leerlingen een simulatie boeiender dan VR, omdat er binnen simulaties meer mogelijk is.

Een aantal bedrijven, veelal startups, hebben zich toegelegd op 2D simulaties voor het onderwijs. Soms zijn de simulaties digitaal, maar niet altijd.

Labster

Labster is een Deens bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het simuleren van scheikunde- en biologielaboratoria. Het levert simulaties die geschikt zijn voor de middelbare scholen en hogescholen. Hoewel Labster een VR-scheikunde lab aanbiedt richt het bedrijf de aandacht vooral op 2D simulaties via de webbrowser.

In de gesimuleerde laboratoriumomgeving kunnen scholieren naar hartenlust experimenteren, zonder dat ze worden blootgesteld aan de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen. Dit stelt hen in staat om te ervaren wat de reden is dat een docent geen toestemming geeft om bepaalde stoffen te mengen. Het gebruik van kostbare apparatuur kan op de simulatie ook worden geoefend. Daarnaast biedt het kansen om spannende scenario’s in de les in te zetten, zoals het onderzoek op een plaats delict. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat Labster het leerrendement van de scheikunde- en biologielessen significant verhoogt.

JustLearn

Niet elke simulatie is digitaal. JustLearn, een startup uit Florida heeft met PlanetBox een methode ontwikkeld dat onze planeet simuleert. PlanetBox leert deelnemende scholieren alles over de waterkringloop en andere natuurlijke processen.

JustLearn heeft er bewust voor gekozen geen digitale simulatie op te zetten. Door de hands-on opzet, met échte planten die écht groeien kunnen leerlingen het ecosysteem zelf in elkaar zetten om te zien hoe de natuurlijke processen verlopen. Ze moeten zelf voor de vissen zorgen, plantenzaden bemesten en gedurende een heel schooljaar zorgen voor hun ecosysteem.

De simulatie is afgestemd op de Amerikaanse standaarden voor het onderricht in exacte vakken en kan worden gecombineerd met lessen over onder meer de werking van zaden, de rol van bacteria, de stikstofcyclus en het ecologisch draagvermogen.

Doordat de leerlingen een heel jaar in het lokaal zitten met uitzicht op hun eigen gesimuleerde planeet voelen ze zich betrokken en enthousiast over het project.