De rol van interactieve borden in lager en secundair onderwijs

- David Van Waeyenberghe

“Een digitaal bord als leermiddel kan een meerwaarde zijn voor het leren”

De digitalisering van het onderwijs kreeg met Digisprong een boost, voornamelijk met investeringen in laptops en tablets. Schoolit en CTOUCH brachten zes experts uit het onderwijsveld rond de tafel om te praten over het nut en de rol van digitale, interactieve borden in het klaslokaal. In dit eerste deel bespreekt het panel de belangrijke rol van de leerkracht.


Dit artikel is het eerste stuk in een driedelige reeks rond digitale borden. Je vindt alle artikelen terug op deze themapagina.


Een touchscreen of interactief bord in een klas lijkt een evidentie, maar is dat ook zo? We vielen meteen met die vraag in huis. “Wat mij betreft is dat niet zo”, zegt Filip De Pril. Voor de directeur ICT van de GO! Scholengroep Brussel hangt het gebruik van dergelijke borden af van de klassituatie. “Zeker in het basisonderwijs kan dit een meerwaarde zijn voor de les. Wanneer het enkel dient om iets op te projecteren, wat vaak het geval is in het secundair onderwijs, dan is het alleen een duur toestel.”

Panel: Bertien Boon (ICT-coördinator TA Halle), Filip De Pril (directeur ICT GO! Scholengroep Brussel), Joost Dendooven (pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Peter De Deyn (IT-adviseur scholen Broeders van Liefde), Louise Van Lint (verantwoordelijke Google for Education Be-Lux), Rhys Duindam (innovation manager CTOUCH). Locatie rondetafel: RWDM-stadion te Brussel in samenwerking met Marcelis.

Focus op gebruik

“Helemaal akkoord, je moet altijd rekening houden met de klascontext”, vult Joost Dendooven aan. Hij is als pedagogisch begeleider in het Katholiek Onderwijs Vlaanderen dagelijks bezig met nieuwe technologie. “Het is een leermiddel dat perfect als ondersteuning kan dienen in een klas, op voorwaarde dat het een meerwaarde is voor het leren. Alleen weten heel veel leerkrachten niet wat de mogelijkheden zijn, of hoe ze met die toestellen moeten werken.”

Volgens Joost kunnen traditionele krijt- of stiftborden nog altijd hun plaats opeisen in het hedendaagse onderwijs. “Dat is gewoon zo, ook al klinkt dat van ons misschien vreemd”, pikt Rhys Duindam, innovation manager bij CTOUCH, in. “Het is uiteindelijk slechts een tool en het ligt aan de leerkracht om te bepalen wat ze ermee willen doen. Daarom is het belangrijk om niet zomaar iets in een klas te zetten net omdat het een nieuwe technologie is. Er moet worden over nagedacht.”

Voor het gebruik van een digitaal bord, moet altijd rekening worden gehouden met de klascontext.

Joost Dendooven – Pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Nieuwe klasopstelling

Sinds enkele jaren denken organisaties en scholen na over hoe een klas er moet uitzien. Zeker in het lager onderwijs, waar leerkrachten inzetten op hoekenwerk, is de functie van een bord niet langer dezelfde als tien jaar geleden. “We hebben die evolutie ook in onze school gezien”, gaat Bertien Boon, ICT-coördinator Technisch Atheneum Halle, verder. “Een bord is een element in de architectuur van een klaslokaal.”

“Naarmate scholen evolueren en de rol van de leerkracht verandert, moeten de borden andere dingen kunnen en andere werkvormen ondersteunen. Die verandering zet zich ook door in secundair onderwijs waar leerlingen op sommige momenten meer collaboratief werken of wanneer ze technieken leren en dingen maken. Vaak hebben borden op dat moment niet een meerwaarde in de klas.”

Een andere klasopstelling is volgens Bertien Boon logisch. “Kinderen komen uit de kleuterklas en daar kennen ze hoekenwerk, rondlopen en ‘ik kies wat ik ga doen’. Plots komen ze in het eerste leerjaar, waar de klassieke opstelling heerst. Pas in de derde graad basisonderwijs wordt terug gesproken over flexwerking. De leerlingen kenden op zich het principe al en ik verwacht dat de evolutie naar een flexibelere klasopstelling nog meer ingang zal vinden.”

Regierol leerkracht

Bertien haalde het al even aan, de rol van de leerkracht evolueert. Ook Joost Dendooven schaart zich achter de ICT-coördinator uit Halle. “De regierol van de leerkracht is in die flexibele klasopstelling heel belangrijk. Met de blik op het digitale ben ik van mening dat we moeten groeien naar een nieuw profiel van leerkracht. Die leraar moet de digitale competenties bezitten, ongeacht wat er nog van digitale leermiddelen of tools op de markt zal komen.”

Het is dus aan de leerkracht om, met een kritische blik, te kijken naar de eigen klascontext. Op die manier moet de leerkracht kunnen bepalen welk digitaal materiaal, inclusief digitale en interactieve borden, een waardevolle ondersteuning kan zijn voor de les. “Een digitale tool heeft pas meerwaarde wanneer de basisdidaktiek van de leerkracht ook goed zit. Als een leraar moeite heeft met het lesgeven, dan zal een hoogtechnologisch digibord geen hulp zijn.”

De technologie van digitale borden heeft meer mogelijkheden in het lager dan in het secundair onderwijs.

Filip De Pril – ICT-directeur GO! scholen Brussel

Digitaal duurzaam

Enkele jaren geleden kregen scholen vanuit Vlaanderen (en Europa) middelen die voornamelijk zijn geïnvesteerd in netwerken en leerlingentoestellen. De onderwijsminister vroeg van de scholen om een ICT-beleid uit te werken. “Voor de technische zaken kan dat, maar voor de pedagogische kant bestaat er eigenlijk al een visie en dat is het schoolbeleid”, legt Dendooven uit. “De vraag is hoe het digitale verhaal daar een plaats in krijgt. Het gevaar door de commercialisatie van Digisprong schuilt erin dat scholen één bepaald ondersteuningsplatform kiezen. Dat kan leiden tot ‘siloscholen’ waardoor de leerkracht niet meer de eigenaar is van hoe zijn les vorm krijgt.”

“Ik ben het daar niet mee eens”, laat Peter De Deyn weten. “De context van de ondersteuning speelt ook een rol. De mensen die ondersteuning bieden, kan je niet in alles expert laten worden. Daar is gewoon te weinig tijd voor. Eén van de problemen die het optimaal gebruikvan de schermen in de weg staat, vooral in het secundair onderwijs, is dat een leerkracht er vaak moet hoppen van klas naar klas. Als er dan inelk lokaal een ander of zelfs geen bord staat, kan dat een probleem zijn voor de manier van lesgeven.”

© Twycer / www.twycer.nl

“Onlangs las ik dat nieuwe technologieën ervoor kan zorgen dat taken die al deden, nu gewoon sneller doen”, aldus Louise Van Lint van Google for Education. Los van haar functie heeft ze een duidelijke visie op nieuwe technologie in de klas. “De nieuwe technologie moet in plaats daarvan worden ingezet als middel om de pedagogische doelstellingen anders en beter te bereiken. Het is noodzakelijk dat scholen goed nadenken over het doel van, in dit geval interactieve borden, voor ze worden aangekocht.”

Core business van de leerkracht

Opleiding is een noodzakelijke voorwaarde voor goed gebruik van digitale middel.. Zonder die opleiding is het moeilijk om iets nieuws te integreren. “Het is simpel: de meeste leerkrachten zijn geen geeks”, aldus Peter De Deyn. “Zij willen niet testen, maar gewoon de tool gebruiken. Het moet direct werken, zonder dat er veel bij komt kijken. Want hun core business is lesgeven in geschiedenis, aardrijkskunde of wat dan ook.”

“Het gevaar is hier dan weer dat leraren durven vergeten om na te denken”, werpt Joost Dendooven op. “Dat is soms ook het geval wanneer het om hun les gaat. Een methode is heel gemakkelijk, maar daardoor bestaat de kans dat leerkrachten minder reflecteren over de doelen die ze in de focus plaatsen vanuit hun klascontext. De regie moet bij de leerkracht liggen. Of dat nu is rond digitale borden of ChatGPT: ze moeten erover nadenken hoe die technologie een meerwaarde kan zijn in hun klas.”

Grotere functie in basisonderwijs

Onder de panelleden heerst overeenstemming over de gebrekkige kennis over digitale borden. Er is volgens hen ook een groot verschil tussen het lager en secundair onderwijs. “De technologie heeft bijzonder veel mogelijkheden in het basisonderwijs, meer dan in het secundair”, vindt Filip De Pril. “Net omdat het één leerkracht is die continu met die klas bezig is en steeds van voortbouwen op wat de leerlingen al kennen.”

De ICT-directeur geeft meteen een voorbeeld. “Een leerkracht gebruikt vaak bordschema’s. Het is belangrijk om dat schema gemakkelijk te kunnen meegeven met de leerlingen. Vroeger moest je wachten tot iedereen dat schema had overgeschreven. Met de nieuwe technologie kan een leerkracht eenvoudig een pdf trekken en doorsturen naar de leerlingen. Dit kan zorgen voor gebruiksgemak én vooral tijdwinst.”

De nieuwe technologie moet worden ingezet als middel om de pedagogische doelstellingen anders en beter te bereiken.

Louise Van Lint – Google for Education België-Luxemburg

In het basisonderwijs hebben de meeste klassen dan ook een digitaal bord, aldus De Pril. Of de leerkracht het goed gebruikt, is een andere discussie. “Er zijn zeker voldoende kansen, op voorwaarde dat de leerkracht bereid is los te komen van enkel maar bordboeken projecteren”, zegt Joost Dendooven. “Dat is een uitdaging want leerkrachten durven wel eens honkvast te zijn.”

Kostprijs vs functie

Volgens Peter De Deyn ligt naast het gebruik door de leerkracht nog een element aan de basis van de implementatie. “Omdat er in de basisscholen steeds vaker hoekenwerk wordt verricht, is een kleiner digitaal scherm voldoende. Zo een scherm is uiteraard een stuk goedkoper dan een groot toestel dat in een secundaire school staat. Daarnaast was en is het wisselen van de klas door de leerkracht in sommige scholen een hinderpaal.”

© Twycer / www.twycer.nl

Volgens De Deyn is de interactiviteit aan het bord ook een probleem. “In sommige scholen is dat opgelost door de leerkracht met een stylus te laten werken. Zo kan de leerkracht het bord van overal bedienen. Daar ligt volgens mij de meerwaarde omdat de leerkracht de interactiviteit meeneemt naar de volgende klas.” Bertien Boon beaamt volmondig. “Het voordeel is ook dat leerkrachten hun eigen toestel gebruiken via eShare. Dat is een groot gemak voor de leerkracht.”

“In het lager onderwijs gaat de aandacht van de leerlingen naar waar de leerkracht staat. Dus is het logisch dat die vooraan blijft staan. Maar in het secundair kunnen de leerlingen het cognitief wel aan dat de leerkracht achteraan staat. Wat ook meespeelt is dat leerlingen in het secundair een eigen laptop hebben. Dat is in het lager niet het geval. Zelfs in de derde graad hebben niet alle leerlingen een toestel. En dus kunnen de mogelijkheden van digitale borden er beter worden benut, besluit Bertien Boon.

lees ook

CTOUCH lanceert twee nieuwe modellen in Riva 2-reeks

Zes personen, zes invalshoeken: dat was de insteek van het rondetafelgesprek. Wanneer het op over het nut en de rol van digitale schermen gaat, kan komt de rol van de leerkracht nadrukkelijk in beeld. Voor de gesprekspartners is het duidelijk: de context waarin het bord gebruikt zal worden, bepaalt grotendeels het nut ervan. Om helemaal van een succesvolle integratie te spreken, is het belangrijk om de gebruiker (de leerkracht) goed op te leiden. Dat is meteen de insteek van het tweede deel van het panelgesprek. Dat verslag lees je binnen enkele dagen op Schoolit.


Dit is een driedelige redactionele samenwerking met CTOUCH en Marcelis. Je vindt alle artikelen op deze themapagina. Voor meer informatie over de digitale borden van CTOUCH kan je terecht op hun website. Alle schooloplossingen van Marcelis vind je hier.