Hoge Gezondheidsraad vraagt strengere regels rond gsm’s en sociale media: wat betekent dat voor scholen?

- Schoolit redactie

De Hoge Gezondheidsraad publiceerde een nieuw rapport over de impact van smartphones en sociale media op kinderen en jongeren. Het advies benadrukt dat strengere regulering nodig is, maar dat een volledig smartphoneverbod voor kinderen onder 13 weinig effect zou hebben. Voor scholen blijft de uitdaging groot: hoe ga je om met schermtijd, digitale druk en online gedrag, zonder te vervallen in simplistische oplossingen?

Waarom strengere regels geen simpel smartphoneverbod betekenen

Volgens het rapport zijn kinderen onder 13 cognitief en emotioneel nog niet klaar voor de complexiteit van sociale media. Toch pleiten de experts niet voor een algemeen smartphoneverbod. Een reden is dat zo’n maatregel nauwelijks afdwingbaar is en weinig draagvlak heeft. Bovendien zijn smartphones en sociale media niet per definitie schadelijk; de impact verschilt sterk per kind.

Wat weten we wél over de impact op leerlingen?

De risico’s zijn bekend: slaapproblemen, cyberpesten, afleiding, druk rond uiterlijke vergelijking en blootstelling aan extreme content. Toch wijzen onderzoekers erop dat schermtijd op zich weinig zegt over mentale gezondheid. Problemen ontstaan vooral wanneer sociale media negatieve patronen versterken die al aanwezig zijn, zoals onzekerheid of een gebrek aan sociale steun.

Bij andere jongeren werkt dezelfde technologie dan weer verbindend. Ze gebruiken sociale media om contact te onderhouden, creatief te zijn of samen te werken rond interesses.

Sociale media zijn complexer dan één leeftijdsgrens

Veel experts vinden een verbod op sociale media onder de 13 wél zinvol, maar de praktijk is ingewikkelder. De grens tussen messaging-apps, gamingplatformen en sociale netwerken vervaagt. Jongeren gebruiken apps als WhatsApp, Snapchat, Roblox en Fortnite vaak door elkaar, waardoor er geen duidelijke scheiding bestaat tussen chatten, gamen en sociale interactie.

Voor scholen en ouders is het daardoor moeilijk om één duidelijke lijn te trekken.

Geen eenvoudig causaal verband

Het debat kreeg extra aandacht door het boek The Anxious Generation, waarin een rechtstreeks verband wordt gelegd tussen sociale media en depressieve klachten. Volgens onderzoekers is dat te simplistisch. De impact hangt vooral af van hoe jongeren sociale media gebruiken, welke functies ze actief inzetten en welke persoonlijke kwetsbaarheden zij hebben.

Passief scrollen en vergelijken kan negatieve effecten hebben, terwijl actief contact met vrienden of gedeelde interesses net ondersteunend kan werken.

Wat kunnen scholen en ouders dan wél doen?

Volledige controle is niet realistisch. Technologiebedrijven schuiven vaak verantwoordelijkheid door naar ouders, maar veel monitoringtools zijn complex en onpraktisch. Ouders en leerkrachten kunnen wel inzetten op mediawijsheid, gesprekken over online gedrag en duidelijke klasafspraken.

Voor scholen betekent dat:

– duidelijke, haalbare afspraken over smartphonegebruik;
– aandacht voor online sociale dynamieken in de klas;
– begeleiding bij thema’s als vergelijken, identiteit en welzijn;
– samenwerking met ouders om verwachtingen op elkaar af te stemmen;
– ondersteuning voor leerlingen die kwetsbaarder zijn voor sociale druk.

Regulering door overheden en betere bescherming door technologiebedrijven blijven essentieel. Scholen kunnen deze evolutie niet alleen dragen.

Vlaamse overheid wil beter toezicht op leeftijdsgrenzen

De Vlaamse minister van Media ondersteunt de aanbevelingen: de bestaande leeftijdsgrens van 13 jaar moet beter worden afgedwongen. Daarnaast legt het rapport de nadruk op begeleid gebruik in plaats van verbod. Kinderen uit hun digitale leefwereld halen is geen oplossing; die leefwereld veiliger maken wél.

lees ook

Ouders vragen duidelijker toezicht op schoollaptops