Chatbots en jonge kinderen: nieuwe technologie, onbekende risico’s
Het gebruik van generatieve AI door jonge kinderen staat nog in de kinderschoenen, maar psychologen en kinderartsen waarschuwen voor mogelijke ontwikkelingsrisico’s. Terwijl AI-toepassingen zoals spraakgestuurde assistenten steeds vaker gericht zijn op peuters en kleuters, groeit de bezorgdheid over de invloed op hun sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling.
Wat is er aan de hand?
Hoewel kinderen onder de vijf nog weinig rechtstreeks communiceren met AI-chatbots, krijgen ze wel steeds meer AI-gegenereerde content te zien. Op zichzelf is dat niet nieuw, ook massamedia voor kinderen bevatten al decennia lang wisselende kwaliteit. De echte verandering zit in de interactieve aard van nieuwe AI-systemen.
Stel je een digitale variant van Blue’s Clues voor, waarbij het personage in real-time reageert op de input van het kind. Zulke interacties kunnen krachtig engageren, maar ook verwarrend zijn voor een brein in volle ontwikkeling.
“Kinderen antropomorfiseren van nature, maar met responsieve AI betreden we onbekend terrein,” zegt Dana Suskind, kinderarts en expert in taalontwikkeling.
Wat zijn de risico’s?
- Verstoorde sociale ontwikkeling: Kinderen leren normaal gezien empathie en vertrouwen via menselijke interactie. AI-chatbots kunnen dat proces verstoren.
- Vervormd realiteitsbesef: Jonge kinderen kunnen moeilijk onderscheiden of ze met een echt persoon spreken of niet.
- Taalontwikkeling: Hoewel sommige studies positieve effecten tonen op woordenschat, is het nog onduidelijk hoe AI verschilt van interactie met echte mensen.
Een studie uit 2024 toonde dat kinderen tussen drie en zes jaar meer vertrouwen stelden in een robot dan in een mens, zelfs wanneer die robot minder betrouwbaar bleek.
Daarnaast zijn AI-systemen geprogrammeerd om te ‘pleasen’, wat betekent dat ze zelden ‘nee’ zeggen terwijl jonge kinderen net moeten leren omgaan met grenzen.
De andere kant van het verhaal
AI kan ook een aanvulling zijn op opvoeding. Chatbots kunnen:
- verhalen verzinnen en vertellen,
- vragen beantwoorden,
- kinderen creatief laten denken en tekenen.
Sommige studies tonen aan dat actieve dialoog met AI de taalverwerving kan stimuleren, soms vergelijkbaar met menselijke interactie. Ook kunnen AI-assistenten een deel van de druk op ouders verlichten.
“Waarom zouden kinderen zich beperken tot wat hun vader weet, als de hele wereld aan kennis beschikbaar is?” vraagt psycholoog Scott Kollins zich af.
Knelpunten en ongelijkheid
- Vervanging van menselijke interactie: AI mag ouders en opvoeders niet vervangen, zeker niet in de eerste levensjaren.
- Onderwijsongelijkheid: Voordelen van AI kunnen bestaande sociale kloof vergroten, als enkel sommige kinderen er toegang toe hebben.
- Verlies van non-verbale communicatie: Mimiek, lichaamstaal en andere menselijke signalen zijn cruciaal voor ontwikkeling — en ontbreken volledig in AI-gesprekken.
Conclusie
Het gebruik van AI door jonge kinderen biedt mogelijkheden, maar roept ook fundamentele vragen op over opvoeding, menselijkheid en verantwoordelijkheid. Langetermijnstudies zijn nodig om de echte impact te begrijpen, maar voorzichtigheid is geboden — zeker als het gaat om de jongste generatie.
lees ook