Vier op vijf studenten gebruikt regelmatig ChatGPT
82 procent van studenten maakte het voorbije jaar regelmatig gebruik van ChatGPT, blijkt uit de Onderwijsbarometer van Acco. De combinatie van papier en digitaal studiemateriaal blijft belangrijk voor studenten.
Het gebruik van AI-hulpmiddelen zoals ChatGPT is inmiddels goed ingeburgerd, blijkt uit de Onderwijsbarometer van Acco. Acco ondervroeg 1.102 studenten en 142 docenten uit het hoger onderwijs. Liefst 82 procent van de studenten maakt regelmatig gebruik van ChatGPT. Dat is dertig procent meer dan een jaar eerder.
Driekwart zoekt via ChatGPT voornamelijk informatie op. 58 procent gebruikt het om te brainstormen, terwijl net niet de helft (49%) via ChatGPT eigen teksten herschrijft. Bijna vier op de tien schakelt ChatGPT in om schrijfopdrachten te maken. 27 procent maakt via AI samenvattingen.
Nieuwe realiteit
De voorbije twee jaar werkten heel wat universiteiten en hogescholen richtlijnen uit over hoe studenten mogen en kunnen omgaan met generatieve AI. Het hoger onderwijs erkent dat AI-tools moeten worden gezien als ieder ander mogelijk hulpmiddel waarop studenten een beroep kunnen doen.
Maar de onderwijsinstellingen willen vooral dat het op een verantwoorde manier wordt gebruikt door studenten. Experten waarschuwen al langer voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie die ChatGPT en consoorten geven. Ook is het risico op plagiaat wanneer ChatGPT wordt ingezet voor het schrijven van academische papers.
Studenten zien zelf ook wel de potentiële valkuilen van intensief gebruik van AI. De grootste uitdaging voor een op drie is om het eigen denkvermogen te blijven stimuleren en niet achteruit te laten gaan. Een vrees die mee gedeeld wordt door de docenten. Ook beseffen ze dat ze steeds afhankelijker worden van een bron, die mogelijk onjuiste informatie aanlevert (30%). Zowel studenten als docenten zijn het erover eens dat er duidelijke regels en richtlijnen rond het gebruik van AI in een onderwijscontext moeten komen.
“AI-tools zijn een enorme meerwaarde zolang ze het bereiken van bepaalde competenties en het leerproces niet ondergraven. Richtlijnen helpen om duidelijkheid te scheppen welke competenties van studenten verwacht worden. Het is daarom belangrijk voor studenten om te weten wanneer ze AI-tools niet mogen gebruiken, zoals tijdens een examen. Daarnaast moeten richtlijnen duidelijk aflijnen hoe ze AI-tools wél mogen gebruiken en hoe ze naar dat gebruik en de resultaten ervan moeten verwijzen”, zegt Martijn Valcke, professor onderwijskunde aan de UGent.
Op papier
Ondanks de digitale trend die al enkele jaren is ingezet, blijven studenten papieren studiemateriaal belangrijk vinden. 74 procent wil zowel papieren als digitaal studiemateriaal ter beschikking te hebben. Iets meer dan de helft van de studenten (54%) neemt enkel zijn papieren cursus of handboek mee naar de les, 37 procent kiest voor zowel een papieren cursus of handboek en een e-book.
Wanneer studiemateriaal enkel digitaal beschikbaar is, slaan studenten massaal aan het printen. 82 procent zal zijn e-cursus afdrukken, 75 procent print zijn samenvattingen af. Daar staat een prijskaartje tegenover: een op zes studenten betaalt minstens honderd euro per semester om z’n studiemateriaal af te printen.