Vier studies over AI-tutoren die elke leraar moet kennen
AI-tutoren hebben potentieel, maar onderzoek naar hun effectiviteit levert gemengde resultaten op. Hier zijn vier belangrijke studies die inzichten bieden over het gebruik van AI in educatie.
1. Minder succes door een AI-mathtutor
Onderzoekers van de University of Pennsylvania onderzochten het effect van een GPT-4-gestuurde AI-tutor bij bijna 1.000 studenten tijdens een wiskunde-examen. Studenten die toegang hadden tot de AI-tutor presteerden gemiddeld slechter dan de controlegroep zonder AI.
Volgens Alp Sungu, een van de auteurs van de studie, gebruiken studenten AI-tutoren vaak als “antwoordmachines” in plaats van leerhulpmiddelen. Hoewel de studie een waarschuwend signaal afgeeft, betekent dit niet dat AI-tutoren in alle gevallen het leerproces belemmeren. De studie benadrukt vooral het risico van afhankelijkheid van AI bij studenten.
2. Positieve effecten bij chatbot-tutoren
Yu Zhonggen, professor aan de Beijing Language and Culture University, analyseerde 24 studies over interactie met AI-chatbots in educatie. De conclusie was dat AI-chatbots een positief effect hadden op de leerresultaten van studenten, vooral bij motivatie, zelfvertrouwen en prestaties. Daarnaast hielpen AI-chatbots bij het verminderen van angstgevoelens tijdens het leren.
De studie nuanceert deze positieve effecten: enkel bij universiteitsstudenten waren de resultaten significant. Bij jongere leerlingen was er geen statistisch merkbare verbetering, en de positieve impact bij oudere studenten nam af over tijd.
3. Interactieve AI-figuren helpen jonge leerlingen
Een onderzoek onder leiding van Ying Xu van de Harvard Graduate School of Education toonde aan dat AI-karakters jonge kinderen kunnen helpen leren. Het experiment betrof meer dan 200 kinderen tussen 4 en 7 jaar oud. De kinderen keken naar het educatieve programma Elinor Wonders Why van PBS Kids. Eén groep kreeg hulp van een AI-versie van Elinor, een nieuwsgierig tekenfilmkonijn. Deze AI-gestuurde Elinor stelde vragen en gaf tips bij foute antwoorden.
De kinderen die interactie hadden met de AI presteerden beter dan de andere groepen. Belangrijk om te weten is dat deze AI geen generatieve technologie gebruikte, maar koos uit vooraf gedefinieerde antwoorden. Dit vermijdt problemen zoals hallucinerende antwoorden, die soms voorkomen bij generatieve AI.
4. AI als ondersteuning voor menselijke tutoren
Een interessant alternatief is AI die menselijke tutoren ondersteunt, in plaats van vervangt. Stanford ontwikkelde hiervoor Tutor CoPilot, een AI-tool die tutoren helpt effectiever vragen te stellen en begeleiding te bieden.
In een studie met bijna 1.000 studenten en 900 tutoren waren studenten die met de AI-tool werkten 4 procent meer geneigd een onderwerp onder de knie te krijgen. De grootste winst was zichtbaar bij de minst ervaren tutoren, die dankzij AI betere ondersteuning konden bieden.
Deze resultaten benadrukken het belang van de menselijke connectie bij tutoring. AI-tools zoals Tutor CoPilot tonen aan dat technologie creatief kan worden ingezet om educatie te verbeteren zonder de menselijke factor te verliezen.
Conclusie
De studies tonen aan dat AI-tutoren in specifieke contexten waardevol kunnen zijn, maar ook risico’s met zich meebrengen. De technologie is nog volop in ontwikkeling, en er zijn nog veel mogelijkheden om AI effectief in te zetten voor educatieve doeleinden.