Kader voor structureel interactief afstandsonderwijs krijgt (Groene) tegenwind
Vlaams minister Ben Weyts wil met het kader ruimte scheppen voor structurele hybride lesvormen, al blijft contactonderwijs wel de kern van het Vlaamse onderwijs.
De Vlaamse regering gaf vorige week de principiële goedkeuring aan het decreet over interactief afstandsonderwijs in het secundair. Het kader komt er nadat de scholen tijdens de coronacrisis verplicht waren om afstandsonderwijs te voorzien. Sindsdien denken veel scholen na over de voordelen van hybride lesvormen waarbij de leerling de lessen deels van thuis uit kan volgen. Het decreet moet scholen de kans geven om afstandsonderwijs te structureren.
Contactonderwijs
Tussen de minister en de scholen bestaat de consensus dat contactonderwijs de kern moet blijven. Toch schept Ben Weyts met het decreet een kader waarbinnen scholen zich autonoom kunnen bewegen. Met interactief afstandsonderwijs worden onderwijsactiviteiten bedoeld die via digitale media plaatsonafhankelijk worden georganiseerd tijdens de schooltijd. Er moet ook sprake zijn van interactie tussen de leerling en leerkracht.
Het afstandsonderwijs kan zowel synchroon als asynchroon plaatsvinden. Bij synchroon afstandsonderwijs zijn de leraar en leerlingen op hetzelfde moment online aanwezig. Bij asynchroon onderwijs is dit niet noodzakelijk het geval. Dat kan gaan om het volgen van online lessen of maken van digitale oefeningen die de leerling op een later tijdstip aanlevert.
lees ook
‘Bootcamps’ stomen schoolteams klaar voor Digisprong
Verschillen per graad
Het decreet bepaalt dat interactief afstandsonderwijs mogelijk is voor alle graden van het gewoon secundair onderwijs en OV4 in het buitengewoon secundair. Dat onderwijs moet altijd in combinatie zijn met contactonderwijs. In het kader mag er tot maximaal 20 procent afstandsonderwijs mag worden aangeboden in de eerste graad. Dat percentage kan in de tweede graad oplopen tot 30 procent. In de derde graad kan dat zelfs oplopen tot 40 procent per structuuronderdeel.
De scholen moeten zelf zorgen voor participatie, inspraak en overleg. Er moet een draagvlak zijn bij zowel de leraren als leerlingen en ouders. Tijdens de overlegrondes moet de mogelijkheid tot afstandsonderwijs besproken worden. Net als de opleidingen die in aanmerking komen en de vraag of het afstandsonderwijs individueel of in groep wordt aangeboden. De afspraken rond afstandsonderwijs moeten worden opgenomen in het schoolreglement.
Groene tegenwind
Het decreet krijgt meteen de wind van voren. Groen-parlementslid Elisabeth Meuleman denkt dat voornamelijk leerlingen in kwetsbare thuissituaties het slachtoffer zullen worden. “We vrezen dat de minister in dit afstandsonderwijs een oplossing ziet voor het lerarentekort en de hoge energiekosten”, zegt Meuleman aan Belga. “Maar bestaande problemen los je niet op door ze in te wisselen met andere. De coronacrisis leerde ons dat afstandsonderwijs een negatieve impact heeft op leerresultaten en welzijn van jongeren.”
“Voor leerlingen die thuis geen computer of rustige plek hebben om te leren, is naar school kunnen gaan cruciaal. Als plots bijna de helft van de lessen vanop afstand zou plaats vinden, dan ontneemt de minister die leerlingen een eerlijke kans op onderwijs. Dat is absurd. Sinds de coronacrisis zegt de minister dat de scholen kost wat kost open moeten blijven. Nu bepleit hij het omgekeerde door van afstandsonderwijs het nieuwe normaal te willen maken”, besluit Meuleman.