Hybride lesgeven in secundair onderwijs: papier en digitaal hebben elk hun pluspunten
Leerkrachten uit het secundair onderwijs erkennen de meerwaarde van digitale leerplatformen, maar wel in combinatie met de vertrouwde papieren versies.
Volgens een enquête van Van In blijkt dat leerkrachten uit het secundair onderwijs steeds meer digitale leerplatformen gebruiken. Toch gaat dit niet ten koste van het gebruik van papier. De grote meerderheid van de leerkrachten verkiest namelijk hybride lesgeven. Volgens Vicky Adriaensen, Managing Director bij Van In, heeft dit te maken met het feit dat leraren twijfelen of digitaal altijd hetzelfde leerrendement heeft als papier’.
Digitale leerplatformen
Leerkrachten uit het secundair onderwijs zien een meerwaarde in het gebruik van digitale leerplatformen. Die meerwaarde komt naar boven in verschillende stappen in het leerproces zoals het voorbereiden, lesgeven, of bij het maken van opdrachten en taken.
Wanneer het gaat over evaluaties, toetsen of opvolging, daalt deze meerwaarde lichtjes. “Wat leerkrachten als laatste gaan durven loslaten, zijn de toetsen. Dat is een cijfer dat telt voor leerlingen en dus heel belangrijk”, aldus Adriaensen.
Hardware
Bijna alle scholen werken ondertussen met laptops. Minder dan twintig procent van de scholen zet smartphones of tablets in. Verder kan meer dan de helft van de leerlingen een laptop huren via hun school. Daarnaast geeft 75 procent van de leerkrachten in het secundair onderwijs aan dat iedere leerling in de klas kan beschikken over een eigen laptop.
“De Digisprong hebben we ondertussen gehad, maar er zal weldra wel nood zijn aan nieuwe hardware”, stelt Adriaensen. Uit het onderzoek bleek dat bijna de helft van de leerkrachten niet op de hoogte is van het investeringsbeleid van de school. Bovendien zal er nog meer nood zijn aan meer ondersteuning voor leraren om de apparatuur didactisch optimaal te leren inzetten.
Hybride lesgeven
Een grote meerderheid van de leerkrachten lijkt het digitale aspect te omarmen, maar zonder het traditionele papierwerk los te laten. Bijna 80 procent van de leerkrachten vindt het werken met een digitaal boek interessant, zeker in combinatie met een papieren boek. Amper tien procent staat volledig achter het digitale boek, waarbij de papieren versie overbodig zou worden.
“De linkse onderdelen op de grafiek hebben voornamelijk betrekking op alles wat de leerkracht nodig heeft om zich voor te bereiden, waaronder handleidingen, uitbreidings- en extra materialen. Daar doen ze al best veel digitaal”, vertelt Adriaensen. Gaat het over oefeningen, opdrachten of evaluaties, komt de hybride methode van zowel papier als digitaal sterk naar boven.
Onzekerheid
Met de stelling “in 2029 werken leerlingen in de klas meestal digitaal (bv. laptop) en af en toe op papier”, is de grote meerderheid van de leerkrachten het niet mee eens. “Dit betekent niet dat leerkrachten tegen digitaal werken zijn, maar er zijn heel weinig leerkrachten die zeggen dat de toekomst alleen maar digitaal is”, verduidelijkt Adriaensen.
Er speelt volgens haar voor een groot stuk ook onzekerheid mee. “Leerkrachten worstelen met het idee van volledig in te zetten op het digitale aspect. Alles wat er digitaal gebeurt kan je minder goed controleren in vergelijking met papier.” Bovendien wordt er vaak gezegd dat leerlingen al te veel worden blootgesteld aan schermen. “Leerkrachten vragen zich dus terecht af of ze hier aan bijdragen door het ook in de klas te gebruiken”, verduidelijkt Adriaensen.
Leerkrachten voelen dat alleen digitaal evenveel minpunten heeft als alleen papier.
“We willen bij Van In voornamelijk didactische en kwaliteitsvolle content leveren en zijn niet getrouwd met de digitale, papieren noch hybride versie van leerboeken. We zijn daar heel neutraal in. We kijken naar wat het beste leerrendement oplevert en zoeken naar de juiste mix”, besluit Adriaensen.