1 op 4 leerlingen mag laptop enkel in de school gebruiken

- David Van Waeyenberghe - 4 min

De beschikbaarheid van digitale toestellen is sinds de Digisprong vergroot, voor zowel leraren als leerlingen. Toch mag een kwart van de leerlingen het toestel niet meenemen naar huis.

De Vlaamse Onderwijsinspectie maakte een balans op, halfweg de Digisprong. Uit de bevraging bij meer dan 7.500 directeurs, leerkrachten, leerlingen en ouders blijkt dat een ruime meerderheid naar eigen zeggen een visie op ICT heeft die is afgestemd op de context en input van de school. In een persbericht schrijft de Onderwijsinspectie verder dat de professionaliseren van directies en leraren noodzakelijk is om  het digitaal onderwijs te versterken.

Laptop op school

De coronacrisis maakte duidelijk dat het Vlaamse onderwijsveld veel achterstand had in te halen op het vlak van digitalisering. Daarom maakte de Vlaamse overheid een half miljard euro vrij, om te investeren in digitale leermiddelen, opleidingen en toestellen. De uitrol van de Digisprong begon vorig schooljaar en loopt dit jaar verder. Om zicht te krijgen op de impact van de beleidsmaatregelen, organiseerde de Onderwijsinspectie eind vorig schooljaar deze bevraging.

Het meest opvallende punt is dat heel veel scholieren de laptop die ze ter beschikking krijgen, niet mogen meenemen naar huis. In totaal gaat het om een kwart van de leerlingen. In de derde graad van het beroepsonderwijs is die verhouding zelfs 62,5 procent. “Dat is een groot probleem, want net leerlingen uit het bso moeten thuis vaker toestellen delen met andere gezinsleden. Die leerlingen dreigen digitaal uit de boot te vallen”, schrijft de Onderwijsinspectie in het persbericht.

Ook gezinnen die thuis geen internet hebben blijven aanwezig. Al vormen ze in de bevraging wel een minderheid. “We adviseren de scholen dan ook om in hun ICT-beleid rekening te houden met de nog altijd bestaande verschillen tussen de leerlingen.”

lees ook

1 jaar Digisprong: grote nood aan pedagogische ondersteuning ondanks positieve invloed op schoolresultaten

Functioneel inzetten

Uit het onderzoek blijkt dat scholen vaak verschillende snelheden hebben op het vlak van digitalisering. Vaak komt dat door een verschil in visie of het gebrek aan een doeltreffende strategie. Om de kloof tussen zowel individuele onderwijsprofessionals als tussen schoolteams onderling te dichten, is een goed professionaliseringsbeleid nodig. Een beleid dat rekening houdt met de noden en behoeften van het schoolteam. Functioneel inzetten van de beschikbare middelen is daarbij van cruciaal belang.

Volgens het onderzoek is het positief dat een ruime meerderheid van leraren ICT ziet als een middel om de leerprocessen te versterken en niet louter als een doel op zich. Toch blijkt het geen evidentie om digitale competenties van leerlingen breed te evalueren. Ook ICT inzetten voor aspecten die meer zijn dan opzoeken en verwerken van informatie blijkt niet eenvoudig.

Voor ouders is het niet altijd transparant op welke manier hun kind digitale toestellen in de klas gebruikt. Te weinig voelen ouders en leerlingen zich ook voldoende betrokken bij het ICT-beleid van de school. Los daarvan stelt het onderzoek vast dat de digitale infrastructuur en klasuitrusting in orde lijkt te zijn. Ongeveer de helft van de leerlingen bezit op school een eigen digitaal toestel, ook al wisselt de beschikbaarheid daarvan sterk.

Wie het volledige onderzoek wil bekijken, kan terecht op de website van de Onderwijsinspectie.