Corona en digitalisering: laten we blijvende lessen leren
Door corona staat digitaal onderwijs in de schijnwerpers. Maar digitalisering is niet nieuw. Laten we de huidige crisis aangrijpen om ons onderwijs blijvend te moderniseren.
Je zou soms het idee krijgen dat digitalisering van het onderwijs iets is van de afgelopen jaren. Maar dat klopt niet. Al in de vroege jaren ‘90 van de vorige eeuw verschenen computers in het klaslokaal. Het begon klein, met één enkele PC die achterin het leslokaal stond. Deze werd gebruikt als beloning (je mocht even een spelletje spelen) of om extra te oefenen met bijvoorbeeld taal
Deze stand-alone PC’s maakten plaats voor computerlokalen, waar leerlingen een typecursus volgden en programma’s leerden gebruiken, zoals WordPerfect en later de Microsoft Office programma’s.
‘Alle informatie binnen handbereik’
De volgende stap was de introductie, rond de eeuwwisseling, van internetverbindingen, waardoor er een schat aan mogelijkheden binnen handbereik kwam. Werkstukken werden steeds rijker, want “alle informatie ter wereld kwam binnen handbereik”.
Wat wel iets is van de laatste jaren is dat de digitalisering van het onderwijs de laatste jaren in een stroomversnelling is gekomen. Door een combinatie van steeds snellere internetverbindingen en innovatieve software weten pionerende leerkrachten mooie onderwijsvernieuwingen in de lespraktijk te introduceren. Dat is niet alleen essentieel voor het moderniseren van het curriculum, het heeft ook aantoonbaar positieve gevolgen voor de prestaties van leerlingen.
Door corona is het proces van onderwijsdigitalisering nog eens extra versneld. Ook bedrijven versnellen de introductie van online leerplatforms. Zo zagen we recent de introductie van Wooflash en Smartschool Live.
De technologie is een belangrijke driver bij de onderwijsinnovatie. Het zou echter een fout zijn te stellen dat onderwijsinnovatie alleen draait om technologie. Sterker nog, technologie alleen is onvoldoende voor onderwijsinnovatie.
Digitalisering moet in ons bloed zitten
Digitalisering van het onderwijs is ook niet enkel mogelijk binnen het klaslokaal. Ook achter de schermen kan digitalisering bijdragen aan betere resultaten. Zo kan IT bijdragen het aanmelden van nieuwe leerlingen efficiënter maken, helpt het bij het inplannen van personeel en kan het de studievoortgang van individuele studenten beter inzichtelijk maken, waardoor je als leerkracht sneller kunt ingrijpen en studievertraging kunt voorkomen.
Er is een breed aanbod aan digitale lesplannen, nuttige apps die je in de klas kunt gebruiken en mooie online platforms. Om de volgende stap te zetten moeten we echter breder kijken dan de grenzen van de eigen vakmodule. Digitalisering moet ons in het bloed zitten. Al is het maar omdat die prachtige Virtual Reality scheikunde-les waardeloos is wanneer het schoolnetwerk hapert.
Tot nu toe was digitalisering vooral iets waar vooruitstrevende docenten zich mee bezig houden. Iets dat zelden reikt voorbij de grenzen van het eigen vak. Die fase moeten we zien te ontgroeien. Digitalisering moet door iedereen omarmd worden, al is het maar omdat er binnen het onderwijs trends zichtbaar zijn die nooit meer teruggedraaid zullen worden.
Steeds meer verbonden
De kans op haperingen in het netwerk neemt toe naarmate er meer devices gebruik van maken. Het Internet of Things (IoT) legt grote druk op de beschikbare bandbreedte. Nu elke leerling minstens één device op zak heeft – dat in de les ingezet wordt- moeten scholen serieus onderzoeken hoe robuust het eigen netwerk is.
Als je steeds meer wilt overgaan tot digitalisering van lessen, en er misschien ook andere internet-connected smart-apparaten komen (slimme thermostaten, slimme verlichting, misschien zelfs deuren waarvan de sloten op afstand bediend worden) zal in veel gevallen uitbreiding van het netwerk nodig blijken.
Altijd en overal online
Zou het alleen gaan om de digitalisering van het klassikale onderwijs gaan, dan kon je met handige roostering de druk op het netwerk nog spreiden. Maar permanent online zijn is de norm. Het zijn niet alleen de smart apparaten die continu verbonden zijn, ook je leerlingen (en medewerkers en bezoeken) verwachten altijd en overal snel internet.
Sommige scholen zijn er, ook vanuit veiligheidsoverwegingen, toe overgegaan om verschillende netwerken te gebruiken. Het eerste, meest-beveiligde, netwerk dient voor de belangrijke ondersteunende processen. Dit is waar de cijferadministratie, leerlinggegevens en roostering staat.
Het tweede netwerk is het netwerk waarop alleen toegang mogelijk is vanaf apparaten die door de school zelf beheerd worden. Denk aan smartboards, pc’s in practicumlokalen en andere apparaten die essentieel zijn voor gedigitaliseerde onderwijs in de klas. Het derde netwerk, tenslotte, is het wifi-netwerk waarop iedereen met een wachtwoord kan inloggen.
Smart spaces en wearables
Digitalisering vereist slimme apparatuur. Een ruimte wordt niet “smart” enkel en alleen door er een aantal moderne apparaten in te plaatsen. Een goed ontworpen slimme ruimte is volledig ontworpen om met de gebruiker in interactie te treden. De mogelijkheden klinken momenteel nog wat futuristisch, maar ze zijn technisch al mogelijk.
Stel je bijvoorbeeld voor dat je een leerkracht bent die een bepaald vak geeft. Je hebt je digitale omgeving perfect ingericht. Alle snelkoppelingen staan voor jou logisch geordend en je hebt direct toegang tot de voor jou belangrijke programma’s. Maar wanneer je inlogt in een jou onbekend lokaal, krijg je het standaard gebruikersprofiel te zien. Hoe mooi zou het zijn dat een leslokaal je herkent wanneer je binnenkomt, aan het rooster afleest welke les je gaat geven en meteen alles voor je klaarzet. Geen gedoe met USB-sticks, niet zoeken naar programma’s, maar meteen naar de les.
Of je bent een leerling die naar de les komt, maar je bent ziek geweest (of je bent vergeten je huiswerk te noteren). Dan zou je via een push notification kunnen ontdekken wanneer je een opdracht moet inleveren.
Privacy
Een drempel voor dit soort innovaties is natuurlijk de privacy-wetgeving. Omdat het bijwonen van lessen een belangrijke factor is in de slaagkans van leerlingen experimenteren scholen al met elektronische aanwezigheidsregistratie. De Zweedse privacy-autoriteit heeft echter een stokje voor gestoken voor het gebruik van biometrische herkenning.
Zijn er andere manieren denkbaar om de locatie van een leerling te volgen? Het continu volgen van de telefoon van een leerling zal in ieder geval niet mogen. Maar je zou ook een wearable kunnen introduceren, zoals een armbandje dat op school gedragen moet worden, maar niet mee naar huis mag. Met een beetje creativiteit kun je waarschijnlijk ver komen.
Virtual Reality (VR) en Augmented Reality (AR)
Een vorm van digitalisering waar privacy in ieder geval geen drempel hoeft op te leveren is onderwijs via Virtual Reality (VR) en Augmented Reality (AR), zolang dit maar met mate gebeurt.
Een digitaal klaslokaal is al redelijk makkelijk te bouwen. MineCraft biedt hiervoor verschillende mogelijkheden maar dit platform is verre van de enige aanbieder van digitale omgevingen. Ook Second Life, dat al sinds 2003 werkt aan 3D online omgevingen biedt grote kansen voor het afstandsonderwijs.
Een heerlijke nieuwe wereld
We staan aan de vooravond van een heerlijke nieuwe wereld. Een wereld die ook zonder de bemoeienis van corona zou zijn bereikt, maar nu sneller dichterbij komt. Laten we de huidige crisis aangrijpen voor vernieuwing. We worden nu gedwongen om samen te werken op zoek naar oplossingen voor een acuut probleem. Maar laten we verder gaan dan dat. Laat ons kijken hoe we hier lessen uit kunnen leren voor de toekomst. Laten leren van de fouten die we – al improviserend – onvermijdelijk gaan maken.