ICT-professionalisering in lager en secundair onderwijs
ICT werkt alleen wanneer mensen ermee kunnen werken. Hoe is het gesteld met de ICT-professionalisering in het lager en secundair onderwijs?
De afgelopen weken is op deze site een serie verschenen waarin veel aandacht is besteedt aan het gebruik van ICT in het onderwijs. Bij deze serie baseerden we ons vooral op MICTIVO3, een in opdracht van de overheid uitgevoerde ICT-meting in het onderwijs. Wat opviel in de serie is dat scholen veel investeren in ICT, maar dat de mogelijkheden die ICT biedt nog niet maximaal worden benut. Vooral het gebruik van educatieve games viel tegen.
ICT gebruiken betekent dat je moet weten hoe ICT werkt. Het is dus belangrijk om actief aan ICT-professionalisering te doen. Daarom sluiten we de serie over ICT in het onderwijs af met een onderzoek naar de stand van zaken rondom ICT-professionalisering in het lager en secundair onderwijs.
ICT-profesionalisering in het lager onderwijs
Het rapport MICTIVO3 laat duidelijk zien dat de mate van ICT-professionalisering in het onderwijs beter kan. Zowel schooldirecteuren als leraren geven een neutraal antwoord op de vraag in hoeverre ze zorgen voor professionalisering op het gebied van ICT-integratie. Ze volgen wel cursussen op het gebied van ICT , maar vinden het niet veel of weinig. Opvallend is dat mannen duidelijk hoger scoren dan vrouwen. Ook de jongere generaties lijken minder ontevreden te zijn over de mate van ICT-professionalisering.
ICT-professionalisering in het secundair onderwijs
In het secundair onderwijs liggen de scores iets hoger dan in het lager onderwijs. Maar ook hier komt de score niet uit boven de 3,5 (leerkrachten) op een 7-puntsschaal. Directies schatten de mate van ICT-professionalisering nog wat lager in, zij komen slechts op een gemiddelde van 3,4.
Is er door de hoge werkdruk geen ruimte voor ICT-professionalisering?
De man/vrouw verhouding lijkt in het secundair onderwijs aan te sluiten op de situatie in het lager onderwijs. Mannen (3,75)schatten hun mate van professionalisering op het gebied van ICT-integratie duidelijk hoger in dan vrouwen (3,44).
In afwijking van het lager onderwijs blijkt de mate van professionalisering in het secundair onderwijs niet te verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Leerkrachten van alle leeftijden geven zichzelf allemaal een relatief neutrale score van rond de 3,5 (op een 7-puntsschaal).
Het maakt niet uit aan welke onderwijsvorm een leerkracht les geeft. De scores variëren tussen de onderwijsvormen: ASO (3,47), BSO (3,66) en TSO (3,72). Toch blijken deze verschillen onvoldoende om een duidelijk verband te kunnen zien tussen de verschillende onderwijsvormen.
“Neutraal”, wat betekent dat?
Zowel in het lager als in het hoger onderwijs antwoordt men neutraal op de vraag of men zich bezig houdt met ICT-professionalisering. Binnen MICTIVO3 is niet doorgevraagd naar de betekenis van dit cijfer. Betekent dit dat leerkrachten van mening zijn dat de mate van professionalisering overeen komt met de pap van Goudlokje? Is het volgens hen niet teveel, niet te weinig, maar precies goed?
Waarschijnlijk niet. De rode draad door onze serie artikelen is dat leerkrachten veel meer met ICT zouden kunnen doen dan ze nu doen. We ontdekten dat bijna de helft van de leraren nooit met leerlingen communiceert via digitale middelen. ICT wordt weliswaar meer toegepast, maar de groei is uiterst traag. Ook op het gebied ICT- en social media beleid blijken veel leraren geen idee te hebben van de gemaakte afspraken, als er al afspraken zijn.
Verder constateerden we dat leraren ICT vooral gebruiken voor traditionele toepassingen. Nieuwe toepassingen, zoals educatieve games, worden nog steeds slechts mondjesmaat toegepast.
Meer toepassing van ICT vereist meer bijscholing
Ondanks de grote investeringen die de overheid in onderwijs ICT doet, blijft het gebruik ver achter op de mogelijkheden. Tegelijkertijd vinden leraren dat ze voldoende doen om zich op het gebied van ICT te professionaliseren. Blijft het geleerde in de theorie hangen? Zien leerkrachten geen ruimte om de nieuwe technieken in de les te gebruiken? Of is de werkdruk in het lager en secundair onderwijs te hoog. Ziet men daarom de huidige inspanningen als genoeg of stelt men andere prioriteiten?
Mogelijk zou, ook van overheidswege, meer geld moeten worden geïnvesteerd om verdere professionalisering mogelijk te maken.
Om de investeringen in ICT (hardware én software) te laten renderen moet het onderwijs grote stappen zetten. ICT-professionalisering is een belangrijke taak van onderwijzers. Helaas is er door de hoge werkdruk vaak geen tijd voor. Het lijkt teveel gevraagd om de verantwoordelijkheid voor ICT-bijscholing volledig op het bordje van leerkrachten te leggen. Mogelijk zou, ook van overheidswege, meer geld moeten worden geïnvesteerd om verdere professionalisering mogelijk te maken.