Excessief internetgebruik? Dat valt best mee.
Intuïtief hebben de meeste ouders het gevoel dat hun kroest teveel online is en te weinig buiten speelt. De digitalisering van het onderwijs maakt dat kinderen nóg vaker online zijn. Excessief internetgebruik is overal. Maar klopt dat wel? Britse onderzoekers gingen op zoek naar de feiten.
Dat kinderen veel online zijn, moge duidelijk zijn. Een snelle blik over het schoolplein laat zien dat een enorm deel van de tienjarigen al een eigen telefoon of tablet heeft, waar ze graag mee spelen. Deze trend roept de zorg op dat het misschien wel eens “te veel” zou kunnen zijn. Lopen de kinderen van nu niet het risico dat ze zwaar verslaafd raken aan internet?
Verslavingskans is meer dan tijdsbesteding
De kans dat iemand (kind of volwassene) verslaafd raakt aan het internet wordt niet enkel bepaald door de hoeveelheid tijd die online wordt doorgebracht. Ook de invloed die het gebruik van internet heeft op het leven van de internetgebruiker is een belangrijke factor. Britse onderzoekers van de LSE vroegen zich (in het kader van het programma EU Kids online) af in hoeverre internetgebruik problematisch is.
Daarbij liepen ze al snel aan tegen het feit dat “internetverslaving” een klinische term is, welke verwijst naar een psychiatrische diagnose. Omdat het niet mogelijk is om via grootschalige ondervragingen diagnoses te stellen, besloten ze hun focus te verleggen naar “overmatig internet gebruik”.
21% van de Belgische kinderen gaf aan dat het internetgebruik zorgt dat ze minder tijd spendeerden “dan zou moeten” aan familie, vrienden en het doen van huiswerk. Deze score is het hoogste binnen Europa.
Of er nu sprake is van een officieel gestelde diagnose of niet, de problematiek van internetverslaving of overmatig internetgebruik is vergelijkbaar. Beide kunnen een sterk negatieve invloed hebben op het leven van kinderen. Eerdere onderzoeken toonden aan dat overmatig internetgebruik samenhangt met een lager zelfvertrouwen en minder zelfredzaamheid. Ook leidt het tot meer sensatie zoekend (en riskant) gedrag, een slechter slaappatroon, een slechter eetpatroon, fysieke inactiviteit en andere gezondheidsproblemen.
Hoe onderzoek je of sprake is van overdadig internetgebruik?
De onderzoekers richtten zich op kinderen van tussen de 12 en 16 jaar oud. Met vijf vragen, die samen de vijf schalen van overmatig internetgebruik meten, probeerden ze te achterhalen in hoeverre internet in hun leven is doorgedrongen. Ze wilden weten in hoeverre een bepaalde online activiteit in het leven van het kind uitgroeide tot de belangrijkste activiteit, wat de online activiteiten doen met hun stemming, of er sprake is van ontwenningsverschijnselen als een kind een tijdje niet online kan en in hoeverre het internetgebruik tot conflicten leidt. Ook waren ze nieuwsgierig of een kind heeft geprobeerd het internetgebruik te verminderen, maar daarin niet slaagde.
Hoe belangrijk is internetgebruik voor kinderen?
Het goede nieuws, in geen enkel Europees land vinden kinderen internet belangrijker dan eten of slapen. Gemiddeld meldt slechts 4% van de kinderen dat ze soms een maaltijd overslaan of minder slapen vanwege het internet. Uitschieter is Roemenië, waar maar liefst 11% van de kinderen dit wel doet. Vlaams-België scoort 5%, iets boven het Europese gemiddelde.
Minder fijn is dat het internet er de oorzaak van is dat sociale contacten minder sterk worden en het schoolwerk te lijden heeft onder internetgebruik. 21% van de Belgische kinderen die voor het onderzoek werden ondervraagd gaf aan dat het internetgebruik ervoor zorgt dat ze minder tijd spendeerden “dan zou moeten” aan familie, vrienden en het doen van huiswerk. Deze score is het hoogste binnen Europa. Voor Frankrijk en Malta geldt dit voor een ongeveer vergelijkbaar deel van de kinderen (19%). Het minst komt dit voor in Slowakije (4%).
Dat de kinderen zelf ook beseffen dat dit niet wenselijk is, blijkt uit het deel van de kinderen dat (tevergeefs) heeft geprobeerd hun internetgebruik te minderen. In Malta geldt dit voor 20% van de kinderen, in België is dat 18%. In Frankrijk lijken de kinderen, getuige de vorige alinea, wel te beseffen dat ze iets verkeerd doen, maar ze vertalen dit niet in actie. In dit land is de score namelijk slechts 7%.
Is sprake van excessief internetgebruik?
De cijfers hierboven beschrijven slechts een deel van de vijf indicatoren van overmatig internetgebruik. Pas wanneer een kind op elk van de vijf punten hoog scoort, is sprake van excessief internetgebruik. Deze analyse levert een geruststellend beeld op. Slechts een heel klein aandeel van de Europese kinderen “voldoet” aan de vijf criteria. Dit percentage is het hoogst in Malta en Kroatië (beide 2,1%) en het laagst in Italië en Slowakije (0%). In België geldt dit voor 1,2% van de kinderen, iets boven het Europees gemiddelde van 0,8%.
Toch voldoet in bijna alle landen van Europa de meerderheid van de kinderen aan minstens een van de criteria. Dat betekent dat, hoewel er objectief geen sprake is van excessief internetgebruik, het internetgebruik wel problematische gevolgen heeft. In België geldt dit voor ruwweg een derde van de kinderen. Hierbij is een klein verschil waarneembaar tussen jongens (33%) en meisjes (35%).
Daarmee heeft België in vergelijking met het Europees gemiddelde (74% heeft nergens last van) het een stuk slechter. Vooral in Slowakije (92%), Litouwen (89%) en Italië (81%) rapporteren de ondervraagde kinderen geen nadelige gevolgen van hun internetgebruik.
Excessief internetgebruik komt voor, maar minder dan gevreesd
De onderzoekers sluiten hun rapportage af met de conclusie dat verreweg de meeste kinderen in de landen waar het onderzoek gehouden werd geen excessief gebruik maken van het internet. Slechts een klein deel van de kinderen vertoont een problematische relatie met het internet. Deze cijfers zijn redelijk consistent, zo zeggen de onderzoekers, want ze komen overeen met de bevindingen van een vergelijkbaar onderzoek uit 2010.
De onderzoekers zijn zich ervan bewust dat hun conclusies misschien niet door iedereen gedragen worden: “Onze bevindingen contrasteren met de ideeën van sommige ouders, verzorgers en leerkrachten die zouden betogen dat de in dit rapport getoonde percentages te laag zijn en dat veel meer kinderen het internet ‘te vaak’ gebruiken. Maar wat is ‘te vaak’?
Ze betogen dat “te vaak” een subjectieve maatstaf is, die sterk wordt beïnvloedt door de familie en sociale omgeving. Het ging hen ook niet om “te vaak” of te “weinig”, maar: “we benadrukken dat we ons in dit rapport richten op de impact van internetgebruik op het leven van kinderen. Deze impact is belangrijk om te meten, omdat dit bepaalt hoe ernstig het probleem is. De vraag of een kind teveel online is, en of het echt excessief internetgedrag vertoond betreft, aldus de onderzoekers, “in veel gezinnen twee heel verschillende zaken”.
Op basis hiervan betogen de onderzoekers dat het probleem van excessief interntetgebruik door ouders, verzorgers en leerkrachten vaak te hoog wordt ingeschat. “Verslaafd aan het internet” is een buzzword geworden, dat in het dagelijks taalgebruik een heel andere betekenis heeft gekregen.
Kortom: het valt eigenlijk wel mee.