ICT in het onderwijs: gebruik door leraren in kaart gebracht

- Jeroen Langendam

Om voorbereid te zijn op de toekomst, moeten de leerlingen van nu een aantal ICT-basisvaardigheden aanleren. Maar in hoeverre gebruikt de meester of juf eigenlijk ICT? In MICTIVO3, de ICT-meting die in opdracht van de overheid is uitgevoerd, is daarover interessante informatie te vinden.

Het aanleren van ICT-basisvaardigheden is een van de 21st century skills. Mede om die reden wordt er vanuit de overheid veel gedaan om ICT in het onderwijs te stimuleren. Basisscholen investeren veel geld aan hard- en software. ICT heeft zelfs een plekje gevonden in de eindtermen van het onderwijscurriculum. Om met ICT te kunnen leren werken, is toegang tot ICT onontbeerlijk.  Inmiddels is er gemiddeld één computer, tablet of chromebook voor elke vijf basisschoolleerlingen.

Het enkel bezitten van hard- en software is echter geen garantie dat leerlingen goed voorbereid zijn om de wereld te veroveren. ICT basisvaardigheden kunnen alleen worden aangeleerd wanneer ICT een integraal onderdeel is van het leer- en onderwijsproces.

Om die reden heeft de overheid in MICTIVO3, een onderzoek uitgevoerd door de KU Leuven en de Universiteit Gent, laten onderzoeken in hoeverre onderwijsprofessionals gebruik maken van de mogelijkheden die ICT voor het onderwijs biedt.

Wie gebruiken ICT in het onderwijs?

Mannen en vrouwen maken ongeveer evenveel gebruik van ICT, in de les als daarbuiten. Ook maken vooral jongere leerkrachten (geboren na 1975) gebruik van ICT. Hoe ouder de leerkracht, hoe minder deze achter de computer plaatsneemt. Ook in de les lijken de oudere onderwijsgeneraties liever vast te houden aan de traditionele methodes.

Het gebruik van ICT neemt toe naarmate het leerjaar hoger is.

Gedurende de les lijkt ICT vooral een middel om traditioneel onderwijs te geven.

Lesvoorbereiding en lessen uitvoeren

Opvallend is dat niet alle leerkrachten in het lager onderwijs gebruik maken van ICT bij het voorbereiden van de lessen. Volgens MICTIVO3 neemt het aantal leerkrachten dat ICT in de les en bij de lesvoorbereiding gebruikt elke meting opnieuw toe. Desalniettemin blijft het ICT-gebruik tijdens de les relatief laag en is de groei laag. Dit verbaast de auteurs van MICTIVO, aangezien bijna alle scholen een Electronische Leeromgeving (ELO) hebben. De vraag dringt zich op in hoeverre ELO’s serieus omarmd zijn door het onderwijzend personeel.

Ondervraagde schooldirecteuren schatten in dat ‘de helft tot de meerderheid van de leerkrachten’ ICT gebruikt bij de lesvoorbereiding in het lager en secundair onderwijs. Hierbij merken de schooldirecteuren op dat een kleiner aantal leerkrachten ICT ook daadwerkelijk in de les gebruikt.

Dat laatste punt wordt door de leerkrachten zelf bevestigd. Maar het beeld van de directie dat een grote groep leerkrachten nooit ICT gebruikt in de lesvoorbereiding of tijdens de les wordt door de basisschoolleraren niet bevestigd. Ongeveer 5% zegt nooit ICT in de les te gebruiken, terwijl slechts ongeveer 2% ook voor de lesvoorbereiding geen computer nodig zegt te hebben.Het overgrote deel van de onderwijsprofessionals in het lager onderwijs zegt wel degelijk gebruik te maken van de voordelen van ICT. Dat is niet altijd dagelijks, maar bijna drie kwart zegt ICT in de les te gebruiken, terwijl ruim 85% zonder ICT geen lessen meer zou kunnen voorbereiden.

Wat doet de leraar met ICT in de les?

Binnen MICTIVO is ook gevraagd naar hoe vaak leerkrachten ICT gebruiken voor een bepaalde taak. Dit levert interessante inzichten op, al moet natuurlijk niet uit het oog verloren worden dat bepaalde taken nu eenmaal vaker voorkomen dan anderen. Zo zal de gemiddelde leerkracht veel minder vaak oefeningen ontwikkelen (50,2% doet dit nooit, 20,3% slechts enkele keren per jaar) en veel vaker een mailtje aan een collega sturen (36,2% doet dit meerdere keren per dag).

47,1% van de leerkrachten zegt nooit via elektronische weg met leerlingen te communiceren.

Een verdere blik op de cijfers laat zien dat leerkrachten ICT vooral gebruiken om informatie op te zoeken of presentaties te maken. Het gebruik van ICT om de leerlingen met ICT aan het werk te zetten komt beduidend minder voor, hoewel leerkrachten wel regelmatig controleren of een website of software geschikt is voor de kinderen in de klas.

Gedurende de les lijkt ICT vooral een middel om traditioneel onderwijs te geven, zowel in het lager als in het secundair onderwijs. De meeste docenten gebruiken ICT om de informatie te presenteren, bijvoorbeeld op het smartboard. Het gebruik van ICT in het lager onderwijs om kinderen te leren met ICT te werken of zelfstandig te leren (inclusief ‘leren leren’) wordt door minder docenten gedaan.  Toch gebruikt slechts een fractie van de leerkrachten minstens wekelijks ICT voor deze doeleinden.

Het gebruik van ICT voor leerlingen met een functiebeperking wordt door slechts iets meer dan de helft van de leerkrachten gedaan. Dit is goed verklaarbaar, aangezien niet elke klas behoefte heeft aan dergelijke ICT.

ICT, met de C van Communicatie

Bij de communicatie ligt van nature een belangrijke rol weggelegd voor ICT. Tenminste, als het niet met leerlingen is. 47,1% van de leerkrachten zegt nooit via elektronische weg met leerlingen te communiceren. Slechts 8,3% van de leraren maakt meerdere keren per week of vaker gebruik van ICT om met leerlingen te communiceren. 

Ook voor de samenwerking met collega-leerkrachten rondom een bepaald project wordt ICT niet massaal gebruikt. Slechts 5,2% van de leraren in het lager onderwijs gebruikt ICT om met leraren van een andere school aan een project te werken, terwijl dit cijfer binnen de eigen school ietsje hoger ligt: 39,5%. In het secundair onderwijs liggen die cijfers met 7,6% en 50,0% al wat hoger.

In de overige communicatie met collega’s is ICT inmiddels wel populair: ruim 71,8% van de leraren in het lager onderwijs 82,5% in het secundair onderwijs gebruikt ICT om met collega’s van gedachten te wisselen. Geen verrassing, want iedereen die in het onderwijs werkt weet dat er heel wat mailtjes verstuurd worden.

Steeds meer ICT, maar het gaat langzaam

De conclusie die uit de cijfers lijkt voort te komen is dat het gebruik van ICT in het lager en secundair onderwijs weliswaar groeit, maar dat dit in een laag tempo gebeurt. Er valt in het lager onderwijs op het gebied van ICT-gebruik nog veel te winnen. Gelukkig blijken jongere docenten meer gebruik te maken van de mogelijkheden die ICT in het onderwijs te bieden heeft. Hopelijk leidt dat in de volgende meting tot hogere cijfers.